39 Deze verklaring is afkomstig van den Britschen generalen staf. (Zie: Mapping from air photographs, 1920, p. 30). Pogingen in deze richting mislukten of leidden tot voor prac- tische toepassing te onnauwkeurige uitkomsten. De hier gegeven oplossing van het probleem berust op het leggen van onderling verband tusschen metingen op den grond en opnemingen door foto's in de vliegmachine of een ander lucht vaartuig. Een lichtbundel uit een meetkundig onbepaald punt onder den horizon op een vliegtuig gericht en door spiegeling naar het objectief van een afzonderlijke camera onder het vliegtuig terug gekaatst, zal op de plaat een beeld vormen. Bij verticale as van de camera is de afstand van het beeld tot het hoofdpunt bepaald door den hoek tusschen den lichtstraal en het horizontale vlak door 't centrum van het objectief. Geeft men door wenteling van de camera en van den spiegel om dit centrum aan de plaat een helling, dan verplaatst het beeld zich over een afstand die afhankelijk is van den draaiïngshoek. Meet men dus op den grond de verticale richting van den lichtbundel en op de plaat de verschuiving van het beeld, dan heeft men reeds de gegevens voor 't bepalen van de helling, wanneer toevallig de verschuivingsrichting samenvalt met de richting der helling («Kantung»), Staan echter de beelden van drie of meer licht bundels uit verschillende willekeurige standplaatsen ter beschikking, dan zijn de voor de bepaling van het nadirpunt benoodigde ge gevens ook al bekend. Daartoe stelle men zich voor, dat de luchtfoto terugwentelt, tot de as van de camera weer verticaal staat, wat bereikt is, wanneer de afstanden der beelden tot het hoofdpunt overeenkomen met de gemeten hoeken. Meet men de componenten der verschuiving in de assen van de plaat, dan Wert de resultante het nadirpunt. Met behulp van deze compo nenten kan men zoo noodig de helling en hellingsrichting door middel van eenvoudige formules bepalen of aan een kleine tabel ontleenen. De «lichtbeeld»camera is met de «terrein»camera onwrikbaar verbonden en onder den vliegtuigromp aangebracht. De assen der beide platen zijn steeds evenwijdig aan elkaar, bijgevolg hebben beide dezelfde helling en hellingsrichting. De grootte der componenten is evenredig met de brandpuntsafstanden. De bepaling van deze componenten door middel van een daarvoor

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 39