overdracht van eigendom en van onderzetting, waaruit volgt, dat de wetgever, bij het daarstellen van meergemeld art. 37, als een hoofdvereischte van het grootste gewicht heeft beschouwd, dat de hoofd-onderscheidingsteekenen nauwkeurig in de akten worden vermeld «O., dat de uitzondering in het derde gedeelte van meergemeld art- 37. opzichtelijk de akten van uiterste wilsbeschikking, in geen opzicht kan leiden tot de gevolgtrekking, door den eersten rechter daaruit afgeleid, dat n.l. de notarissen door de opgave der par tijen contractanten gebonden zoude zijn, maar dat juist integendeel die daargestelde uitzondering, omtrent uiterste wilsbeschikkingen, wanneer aan den notaris soms de gelegenheid en de tijd ontbreekt, om zich omtrent de juistheid van des testateurs opgave te kunnen vergewissen, den algemeenen regel, in art. 37 vervat, bevestigt; «O. voorts, dat de uitlegging, in het beklaagde vonnis aan meergemeld art. 37 gegeven, ten gevolge zou hebben: dat het zelve artikel als doelloos en als geheel overbodig te beschouwen zou zijn, welk een en ander niet ondersteld kan worden des wet gevers bedoeling te zijn». Thans heb ik niet meer dan een overzicht willen geven van de uitspraken van ons Hoogste Rechtscollege aangaande de ver antwoordelijkheid van den notaris voor de juistheid der kadastrale opgaven in zijne akten. In hoeverre er zich gevallen kunnen voordoen, waarin tevens van schuldige nalatigheid kan worden gesproken, ten gevolge waarvan de notaris krachtens art. 1402 B. W. aansprakelijk kan worden2gesteld voor het door partijen geleden nadeel, zal later worden onderzocht. Amsterdam, Februari 1928. J. J. W. VAN WlECHEN. Dat de notaris in het algemeen verantwoordelijk is voor een juiste omschrijving naar aanleiding der kadastrale kenmerken acht ook ik onbetwistbaar. Ik heb ook het tegendeel niet beweerd! Hoever men echter die verantwoordelijkheid tegenover partijen moet uitbreiden is nog een andere vraag. Bovendien zal het vaak moeilijk zijn te bewijzen, dat de notaris wist, dat partijen iets anders bedoelden, dan zij opgaven of door hunne onder- teekening der acte bevestigden. En hoeveel te meer zal dit niet gelden in gevallen als die, waarop mijn artikeltje betrekking 5i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 51