Beneden stopt de lift voor een breede, electrisch verlichte gang, die voert naar andere hoofdgangen, waardoor lange rijen kolen- wagentjes hotsend en botsend worden voortgetrokken door motoren. Hier en daar wordt de tractie nog verricht met paarden, die in keurig onderhouden stallen zijn ondergebracht. Wij werden attent gemaakt op het verloop van de kolenlagen in de «Schiëfer» het oeroude, steenkoolbevattend gesteente, het karboon. De lagen vertoonen een kleine helling, maar kunnen dan plotseling verdwijnen om elders weer te voorschijn te komen. Deze storingen leveren bij den mijnbouw wel mede van de grootste moeilijkheden op. Interessant was vooral de uiteenzetting van den aanleg eener mijn en den verderen afbouw der lagen. Van groot belang is dan het werk van den mijnmeter, die de richting aangeeft, waarin zoowel hoofd- als afbouwgangen moeten worden aangelegd, in verband met het verloop der kolenlagen. Uiteraard gaat zijn werk gepaard met eigenaardige moeilijk heden. Vooreerst moet het gebeuren onder zeer ongunstige om standigheden, slecht licht, slechte lucht, weinig ruimte, gevaar Dan ook kunnen de resultaten der metingen in het algemeen niet vereffend worden, zoodat de waarnemingen met uiterste zorg gedaan moeten worden. Vooral aan den rand van het concessie- veld is oppassen de boodschap, want het overschrijden der grenzen brengt zeer onaangename gevolgen met zich, zoowel voor de exploiteerende maatschappij als voor den mijnmeter die zich vergist, afgezien nog van het gevaar, dat de mijnwerker loopt. Om precies te weten, waar men ondergronds zit, is zooveel boven- als ondergronds een net van punten trigonometrisch bepaald. De stelsels zijn verbonden door aflooding van een be kend punt van de schachttorens. Werd vroeger het azimuth ondergronds bepaald met de boussole, tegenwoordig gaat men liever uit van het bekende azimuth van de lijn, die twee schacht torens verbindt en die ondergronds door rondmeting wordt ge vonden. Deze schachttorens liggen echter zeer dicht bij elkaar, vaak op niet meer dan een 50 m, zoodat de basis wel zeer kort is. Vereffening en controle is dan ook alleen mogelijk, indien, zooals in het consessiegebied van de O. N.-mijnen, twee of meer mijnen, die eenige km van elkaar liggen, ondergrondsche verbinding krijgen, maar dit is bij aanleg natuurlijk niet direkt het geval. De punten zijn berekend in een coördinatenstelsel met Ubaghs- 53

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 53