56 ««We speuren elders bij lagere goden en dan vinden we een uitspraak van een Kantonrechter, die een arbeidscontract in strijd verklaart met de goede zeden, krachtens welks voorwaarden de arbeider gebonden is zijne arbeidskracht steeds ten dienste te stellen van den landbouwer, werkgever, voor een onbepaalden tijd tegen een loon van ƒ2.50 per dag berekend, terwijl, wanneer het regenachtig weer is, of de landbouwer om andere redenen de diensten van den arbeider tijdelijk niet kan benutten, dan niet gewerkt wordt maar ook geen loon wordt uitbetaald, dat alles met een opzeggingstermijn van een week voor beide partijen. Die Kantonrechter overweegtdat Wij de voorwaarden, eene dergelijke overeenkomst beheerschende, als in strijd met de goede zeden beschouwen. Immers volgt uit de geheele constructie van een zoodanige overeenkomst, dat de werkgever blijvend beslag legt op de arbeidskracht van den arbeider om dit uitsluitend te benutten, wanneer zijn bedrijf die arbeidskracht behoeft en dat wel tegen een vergoeding, die er alleen op berekend is den arbeider eenig levensonderhoud te verschaffen op de dagen, op welke de werkgever de arbeidskracht ten zijnen behoeve benut. De overweging: i6. dat de arbeider ook op dagen waarop de landbouwer de arbeidskracht van den arbeider niet benut, zijn arbeidskracht ter beschikking van den landbouwer stelt zonder eenige vergoeding; 2e. dat de landbouwer alzoo een groot risico van zijn bedrijf afwentelt op een arbeider; ten 3e. dat «het in strijd met de goede zeden den werknemer het loon onthouden» ook dan plaats vindt, wanneer gelijk in casu in een behoorlijk rendeerend groot landbouwbedrijf het loon op zich en in verband met andere de overeenkomst beheerschende voorwaarden den werkman niet waarborgt het minimum van een menschwaardig bestaan en ten slotte, dat de arbeider juist door zijn economisch zoo zwakke maatschappelijke positie gedwongen wordt zich aan de voorwaarden van dergelijke overeenkomsten te onderwerpen.»» Wellicht zullen er, na ernstige overweging van het bovenstaande, wijzigingen zijn aan te brengen in de arbeidsvoorwaarden, waar onder meetarbeiders van de groepen III en IV bij den kadastralen dienst werkzaam zijn. J. J. W. v. W. x) Citaat overgenomen uit «Het Centrum» van 38 Februari j.1. Hoofdartikel.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 56