5
gang niet is gebleken, waardoor zijn weigering om bij het bezit
van H dat van P te voegen, volkomen wordt gerechtvaardigd;
dat het Hof ten overvloede daaraan heeft toegevoegd zijn boven
weergegeven overweging betreffende het gebleken zijn van het
tegendeel, doch dat daargelaten nog dat dit ten overvloede
gegeven oordeel nimmer cassatie der uitspraak ten gevolge zou
kunnen hebben uit niets blijkt, dat het Hof bij die beschou
wing bezit met eigendom heeft verward, daar het Hof met de
bedoelde overweging kennelijk slechts heeft willen zeggen dat,
waar P de betwiste strook grond heeft afgestaan aan A, die
daarvan eigenaar is geworden, die strook en daarmee het
bezit daarvan juist niet van hem op H is overgegaan» (arr.
H. R. 16 April 1926).
Het volgende geval komt hierop neer:
Bosscher en Bakker respectievelijk eigenaren der veenplaatsen
12 en 13 stellen tusschen hunne eigendommen eene scheidslinie
vast door het graven van een greppel. Daarna verkoopt Bosscher
plaats 12 kad. n°. 1352 en een N.W. strook van 1353 aan Middel,
en Bakker plaats 13 (gelegen ten Noorden van plaats 12 en
grenzende aan n°. 1352), kad. n°. 5221, aan Dijkstra.
Dijkstra vraagt eene grensbepaling tusschen n°. 1352 en 5221
en nu blijkt de kad. grenslijn ruim 4 m ten Z. van de gemelde
greppel te liggen. Daarna werpt D deze greppel dicht en graaft
een nieuwe ter plaatse van de vanwege het kadaster aangewezen
kadastrale grens.
Gevolg: een proces, waarbij Middel o.m. eischt herstel van den
ouden toestand en oplevering van de bedoelde strook grond.
De Rechtbank te Assen laat Middel toe tot het bewijs door
getuigen van de boven vermelde feitelijke grensregeling tusschen
Bosscher en Bakker en wijst na het getuigenverhoor aan Middel
diens vorderingen toe.
In appèl betoogt Dijkstra, dat Middel had moeten bewijzen, dat
hij de litigieuse strook van Bosscher had gekocht, doch dat dit
bewijs niet is geleverd, daar uit den geproduceerden titel juist
volgt, dat M géén deel van plaats 13, immers geen deel van
nummer 5221 heeft gekocht. Waarop het Hof het vonnis der
Rechtbank vernietigt en aan M de ingestelde vordering ontzegt
Het door M in cassatie aangevoerde middel komt hierop neer,