de as van de camera H O, is vast met de camera verbonden. In deze verticale doorsnede met verticale camera-kegelas be schouwen we nu Hj en H2 als horizontale lichtstralen, die door den spiegelenden kegelmantel, in I?! en T2 teruggekaatst worden naar het midden van het objectief en ongebroken de plaat in tj en t2 bereiken. Als nu de snijlijnen van het verticale vlak met den kegelmantel een hoek a (grooter dan 450) met de as van den kegel maken, dan blijkt uit de figuur, dat de lichtstralen Hi en H2 na terug kaatsing deze as onder een hoek 2a 90° snijden. De afstand ti en t2 van 't hoofdpunt is: r f tg (2a go). Denkt men zich nu horizontale lichtstralen uit alle richtingen door den kegelmantel teruggekaatst, dan zullen deze, na conver gentie door het objectief op de plaat een cirkelbeeld vormen, met het hoofdpunt als middelpunt en r als straal. De van punten beneden den horizon uitgaande zon- of kunst lichtstralen Vt en V2, die een hoek h met 't horizontale vlak maken, en door den kegelmantel naar 't midden van 't objectief worden teruggekaatst, bereiken de plaat in punten Vi en v2 en vormen daar lichtbeelden op afstanden uit het hoofdpunt: Hvi Hv2 f tg (2a 90 -f- h). De brandpuntsafstand f en de halve tophoek a van den kegel zijn bekend. Is de hoek h gemeten, dan zijn ook de afstanden Hvj en Hv2 bekend. Deze hoeken worden door middel van heliotropen in punten op den grond gemeten. Daar de horizontale afstand van deze punten tot de nadirlijn door het midden van 't objectief ettelijke kilometers bedraagt, zijn de verticalen in deze punten niet evenwijdig en moet derhalve de gemeten hoek voor ongeveer elke twee kilometer afstand van die nadirlijn ongeveer een minuut kleiner worden genomen. De afstand kan zoo noodig met voldoende nauwkeurigheid worden bepaald uit de afmetingen van het beeld van het vliegtuig in den kijker van den heliotroop of van het kunstlicht. We zullen thans de gevolgen van een helling bespreken. Door de draaiing van den horizon en het terrein om een hori zontale lijn door 't midden van 't objectief, loodrecht op 't vlak van teekening worden op de plaat de punten Vj en v2 naar v3 en v4 verschoven. 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 73