77 Uit de driehoeken K G H en K C D volgt 0 - go° u i x y. De tweemaal toegepaste brekingsformule geeft afgetrokken: sin u n sin rj sin i n sin r sin u sin i n (sin rj sin r) Waar u i met betrekking tot i eene kleine waarde heeft en hetzelfde het geval is met rx r en r daar kunnen we sin u sin i vervangen door (u i) cos i en sin rj sin r door (r) r) cos r, zoodat (u i) cos i n (rj r) cos r. Uit de driehoeken C D E, ETA en TAG volgt: ri r 3 x -f- y zoodat: (u i) cos i n (3 x -|- y) cos r of u 1 n (3 x y)7 cos 1 Deze waarde gesubstitueerd in 0 geeft: cos r 0 90° -I- x (3 x 4- y) ^7 - x - y De afwijking in 0 van den rechten hoek p stellend geeft dus als fout in den uitgezetten hoek cos r P n(3x y)^I-x-y cos r A cos r A of p x 3 n7 1 y n1 cos 1 cos 1 eene fout, die ik dus nooit ontloopen kan, doch die door den «Absteckungsfehler> nog eens ongelukkig vergroot of gelukkig verkleind kan worden met ruim 3'. Bedenk ik hierbij nog dat de waarde 3 n voor 150 250 350 450 550 65° en 750 enn= 1.515 cos 1 respectievelijk wordt 4.6 4.8 5.15.76.7 8.6 en 13-5, de invloed van x dus nog flink groot zijn kan ook, dan is daar mede elk practisch onderzoek al direct veroordeeld; en kan ik dus op zijn hoogst zeggen, dat het sluitend resultaat der voor noemde kruisproef niets zegt of wanneer ik p ken: mij ter kennis brengt hoe slecht ik de loodlijnen uitgezet heb wanneer 't kruis trots x en y toch sluit. De vraag, die nu onmiddellijk volgt is deze of die waarde r \cosr

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 77