78 van p nu werkelijk wel zoo groot is, dat zij van invloed is op den uit te zetten rechten hoek. Als voorbeeld moge ik een prisma-onderzoek aanhalen van een instrumentje uit 1890. Bij dat onderzoek werd met een theodoliet de hoek gemeten, onder invalshoeken van 15. 25. 35. 45. 55. 65. 750, eenmaal met den invallenden straal op het eene zijvlak, eenmaal met dien op het andere zijvlak. De uitkomsten waren achtereenvolgens voor de aangegeven waarden van i: Pl 8' 13" 8'40' - 9'40" - n'14" - i4'44"- i9'28"_33'ii" p2 3'3o" 147" I5'22" i7 '30" 2o'5o" 2 8'40" 47 '55" en waaruit volgde voor x de waarde 104", voor y de waarde 202". Het onderzochte prisma was niet het slechtste, ook niet het beste, lag echter wel onder het gemiddelde; fouten van 1' a 2' komen echter telkens voor, zijn normaal te noemen, althans voor de vroegere prisma's, de latere heb ik weinig onderzocht, en controle ter bepaling van de juiste ligging van het voetpunt (niet ter bepaling van de lengte der loodlijn zooals IK art. 7790 abusievelijk zegt) is dus volstrekt noodzakelijk. Het onderzoek van het prisma met den theodoliet is over het algemeen omslachtig; er bestaat daarvoor eene methode, die vrij wat handiger is en vlugger werkt, en daarover moge hier nog 't een en ander gezegd worden. Bij eene nauwkeurige beschouwing der beelden in het prisma, vooral wanneer het voorwerp sterk lichtend is, merkt de waar nemer al spoedig in de donkere deelen van het prisma betrek kelijk zwakke doch nog onbekende beelden op. Zij ontstaan door een veelvuldiger terugkaatsing in het prima dan het twee maal-, eenmaal- of nulmaal (het direct op een zijvlak) terug gekaatste beeld. Bij dit laatste wordt spoedig een driemaal en een negenmaal teruggekaatst beeld gezien; bij het middelste vindt men dat een zevenmaal teruggekaatst beeld behoort, terwijl bij het door ons steeds gebruikte tweemaal teruggekaatste beeld- een nieuw te voorschijn komt, dat aan een zesmaal teruggekaatst zijn, zijn ontstaan dankt. Samenkoppeling van deze beelden doet nu een mogelijkheid voor een nieuw onderzoek aan de hand, dat vrij wat gemakkelijker is dan 't omslachtige met den theo doliet; voorwaarde daarvoor is alleen dat het voorwerp op een

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 78