79 sterk verlichten achtergrond staat, of zelf sterk lichtend is, om de eenige reden dat bij die herhaalde terugkaatsing vrij wat licht verloren gaat, wanneer ik dat zoo eens zeggen mag. Ter verduidelijking heb ik in de figuur met T den zesmaal terugge- kaatsten straal aangegeven. Was het prisma volkomen nauwkeurig geslepen dan zouden de uittredende stralen S en T evenwijdig loopen; zijn de hoeken bij A en B met de fouten x en y afwijkend van 450 dan onder gaan die stralen den invloed daarvan zoodat de u niet meer gelijk is aan de i. Voor het tweemaal teruggekaatste beeld leverde de afleiding voornoemd ons op: cos r terwijl op analoge wijze voor het zesmaal teruggekaatste beeld gevonden wordt: cos r u6 i n (3 x y) cos 1 De stralen S en T loopen dus niet evenwijdig, en maken met elkaar een klein hoekje dat verkregen wordt door u6 i af te trekken van u2 i en dat dus, wanneer ik het oc noem, voor gesteld wordt door cos r «1 2 n (3 x -f- y) cos 1 Wordt het prisma omgekeerd gehouden, zoo, dat A op de plaats van B, B op die van A komt, zoodat i dus ligt bij den hoek 450 -)- x, dan wordt de deviatie der beide uittredende stralen S en T aangegeven door 1 cos r «2 2n(x 3y)— Kunnen nu x\, X2 en i bepaald worden dan zijn uit de beide vergelijkingen x y op te lossen om de fouten in 't prisma te vinden en kan p, de fout in den uit te zetten hoek, ook berekend worden. Met een beetje handigheid zijn die drie waarden gemakkelijk te bepalen. Als voorwerp diene de spleet in eene kartonnen plaat die vóór eene sterk lichtende lamp gehangen wordt, tusschen lamp en waarnemer in. De lamp bevindt zich op a meter van een muur. De waarnemer plaatst zich op een zekeren afstand b

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 79