8o van de lamp eveneens op a meter van den muur en hangt lood recht op de richting lamp-waarnemer voor zich uit op den muur een in centimeters verdeeld latje; lamp (spleet), oog, en latje moeten ongeveer in eenzelfde vlak liggen. Wordt nu het hypothenusavlak van het prisma evenwijdig met den muur gehouden en zoo in 't prisma gezien, dan is i ongeveer n cos r 4S° en is de breukbekend; leest nu de waarnemer op 't latje af eerst de plaats van het tweemaal teruggekaatste beeld, daarna die van het zesmaal teruggekaatste, en noemt hij 't ver- schil dier beide aflezingen d dan is de waarde voor eene der x. Doet hij, met het prisma omgekeerd, hetzelfde weer dan vindt hij zoo de andere waarde voor x en met die drie gegevens zijn dan x en y te berekenen. Nóg eenvoudiger, doch t eischt dan een beetje meer oefening, wordt het wanneer in plaats van de spleet eene in centimeters verdeelde strook, met spleet op de nullijn, als voorwerp fungeert; dan is zelfs het latje op den muur overbodig en kan in het prisma zelf de afstand der beide spleten direct worden afgelezen en wordt x bepaald door die aflezing te deelen door b. Met een beetje oefening kan door middel van een vinger of een stukje papier het licht dat het tweemaal terug gekaatste beeld vormt gedeeltelijk onderschept worden, waardoor het zien van het meermaals teruggekaatste wat gemakkelijker wordt. Op geheel overeenkomstige wijze kunnen samengenomen worden het direct op het zijvlak (nulmaal) teruggekaatste beeld met het driemaal teruggekaatste, het o maal met het negenmaal en het i maal (op het achtervlak) met het zevenmaal teruggekaatste. Voor de invallende straal op B C als in de figuur is aangeduid hebben we dan u„ i o u2 i2 n (3 x y) cos r2 u3 i3 2 n (x y) cos t2 cos r3 cos i3 COS 1 COS T] Uj i, n (n y) COS tl

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 80