94 wet van 1832, de wet op het notarisambt en het burgerlijk wet boek erkennen, zij het ook gebrekkig, het specialiteitsbeginsel. In iedere akte welke op de hypotheek- en kadasterkantoren wordt overgeschreven, worden de betrokken goederen kadastraal aan geduid. Omgekeerd moet de landmeter van het Kadaster aan de hand van elke overgeschreven akte de betrokken eigendoms- grenzen op het terrein kunnen aangeven. De economische functie openbaart zich op verschillende ma nieren. Een goed ontwikkeld hypothecair stelsel moet op een goed Kadaster steunen De hypothecaire crediteur heeft het recht be paald aangewezen goederen van zijn debiteur te verkoopen, indien kapitaal of rente niet volgens de overeeenkomst worden afgelost of betaald. Het Kadaster moet op den dag van vandaag nog volkomen betrouwbaar kunnen opgeven het oproerende goed dat jaren geleden hypothecair verbonden werd Het Nederlandsche Kadaster voldoet aan dien eisch. Vandaar, mede in verband met het door ons recht gehuldigde beginsel van publiciteit, de groote vlucht van het hypothecaire crediet in ons land. Aanleg van wegen, onteigeningen, droogmakingen, ontginningen, kortom belangrijke terreinsveranderingen en vooral het projec teeren hiervan eischen een goed ingericht Kadaster. Het meest recente voorbeeld is de in 1924 wettelijk geregelde ruilverkaveling. Uitgaande van de in de Kadastrale archieven berustende gegevens betreffende de rechthebbenden en de oppervlakte der betrokken gronden, wordt de ruilverkaveling tot stand gebracht. Wel erkent de wet verzet van belanghebbenden tegen de kadastrale opgaven, maar evenals art. 3 van de onteigeningswet, laat ook de ruilver- kavelingswet toe, dat, terwille van een vlotten gang van zaken onmiddellijk wordt voortgebouwd op de gegevens die het Kadaster verstrekt. Gezien dit drieledige doel van het Kadaster meent de commissie van den landmeter van het Kadaster te moeten vorderen: 1. grondige kennis van de landmeetkunde met inbegrip van instandhouding der rijksdriehoekmeting. Hierbij moet voorop staan, dat het kadaster het instituut is, dat het onderling verband handhaaft tusschen alle perceelsgrenzen. Het mag geen verzameling zijn van zelfstandige opmetingen, het aantal grensgeschillen zou hierdoor legio worden. Dit doel kan alleen bereikt worden door het Kadaster, overeenkomstig het voor-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 94