"3
gevaar om cultuurgrenzen en in het algemeen niet-eigendoms-
grenzen als kadastrale perceelsgrenzen op te meten of te laten
bestaan.
Meting vooraf (zooals voor volgens het Ontwerp-Wet op de
Grensregeling hermeten gemeenten is voorgesteldvgl. de artn
i en 4 van den ontworpen Alg. Maatr. v. Best. tot invoering van
meetbrieven) is dus een noodzakelijke eisch ten bate van het
publiek en tot groot gemak van Heeren Notarissen.
Arnhem, April 1929. H. Vermeulen.
RAPPORT VAN DE COMMISSIE VOOR BOSCHSTATISTIEK, i)
I. SAMENSTELLING EN OPDRACHT VAN DE COMMISSIE.
Bij beschikking van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw, d.d. 15 December 1927, Directie van den Land
bouw, No. 1687, Afd. 2 Dom., werd ingesteld een Commissie, aan welke
werd opgedragen te onderzoeken, op welke wijze het best kan worden voorzien
in het gemis aan voldoende gegevens omtrent het boschbezit hier te lande.
In die Commissie werden benoemd:
tot lid en Voorzitter: Prof. A. te Wechel, Hoogleeraar te Wageningen
tot leden
Ir. J. H. Jager Gerlings, Inspecteur van het Staatsboschbeheer te Zeist,
J. de Jong Saakes, Hoofdcommies bij de Directie van den Land
bouw te Voorburg, thans Burgemeester van Harderwijk.
Ir. J. P. van Lonkhuyzen, Directeur der Nederlandsche Heide
maatschappij te Arnhem.
J. Zijlstra J.Tzn., Ingenieur-Verificateur van het Kadaster, Hoofd der
Afdeeling Kadaster aan het Departement van Financiën te's-Gravenhage.
In een de beschikking begeleidende missive werd de Commissie uitge-
noodigd, haar opdracht in uitgebreiden zin op te vatten, zoodat bijvoor
beeld ook kan plaats hebben een onderzoek naar de wenschelijkheid van
het verkrijgen van betrouwbare gegevens omtrent den voorraad klompen
hout hier te lande.
Bij missive van 23 Februari 1928, Directie van den Landbouw, No. 219,
Afd. 2 Dom., werd door Zijne Excellentie den Minister van Binnenland
sche Zaken en Landbouw tot de Commissie de vraag gericht, of zij bereid
was haar taak uit te breiden met een onderzoek naar de mogelijke ver
betering van de statistiek der woeste gronden. Zulks naar aanleiding van
De Min. v. B. Z. en L. heeft zijn goedkeuring gehecht aan publiceering in dit
Tijdschrift.