"7 hoeften in de praktijk blijken, geeft onze Commissie in overweging de statistiek te doen omvatten opgaven nopens: a. de totale boschoppervlakte; b. de verdeeling van de bosschen over Nederland; c. de periodieke wijziging in de gegevens onder a en b bedoeld; d. den eigendomstoestand van de bosschen; e. de prijzen van mijnhout, populierenhout en enkele andere hout sortimenten; f. eventueel de prijzen van boomzaden e.d.; g. de arbeidsloonen in het boschbedrijf; h. de boschbranden en de boschbrandverzekeringen. Hoe deze gegevens kunnen worden verzameld, zal hieronder nader worden ontvouwd. VII. WAT HEEFT MEN TEN AANZIEN VAN EEN BOSCHSTATISTIEK ONDER BOSCH TE VERSTAAN? Als eerste punt kwam aan de orde de vraag, wat men onder bosch heeft te verstaan en waarop dus een boschstatistiek betrekking zal moeten hebben. Het bleek, dat een juiste definitie van „bosch" uiterst moeilijk te geven is. Na uitvoerige gedachtenwisseling vereenigde men zich met de opvatting, dat ten aanzien van de boschstatistiek met den naam van bosch dient te worden bestempeldelke aaneengesloten oppervlakte van 10 Are en meer, welke met boomen uitgezonderd ooftboomenvan welken leeftijd ook, is bezet. Hakhout en griendhout worden mede als bosch beschouwd. VIII. STATISTISCHE OPNEMING VAN DE BOSCHOPPERVLAKTE. In de verslagen van den Landbouw worden de gegevens nopens de uitgestrektheden bosch en woeste gronden jaarlijks opgegeven. Een jaarlijksche opgave verdient uit den aard der zaak verre de voor keur boven een periodieke, mits zulk een jaarlijksche opgave betrouwbaar kan zijn. Zulks blijkt echter langs den thans gevolgden weg moeilijk uitvoerbaar te zijn, hoewel ongetwijfeld de samenstellers zich alle moeite getroosten om zoo juist mogelijke gegevens te verstrekken. Uit een terzake door de Nederlandsche Heidemaatschappij en het Staatsboschbeheer in 49 gemeenten, verdeeld over 9 provincies ingesteld onderzoek, bleken de cijfers van het Verslag van den Landbouw, zoowel in positieve als in negatieve richting, belangrijk af te wijken van de wer kelijkheid. Verschillen van 50100 pet. werden herhaaldelijk vastgesteld, in enkele gevallen bedroegen zij 200—400 pet. Trouwens, langs den thans gebrui- kelijken weg, kan, uiteraard en zooals in de praktijk gebleken is, geen nauwkeurigheid worden bereikt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 117