123 Onze Commissie heeft overwogen hoe zich het begrip „woeste gronden" het scherpst laat omschrijven, maar stuitte ook bij deze definitie op moeilijkheden. Tenslotte meent zij, dat het de meeste aanbeveling ver dient vast te houden aan de indeeling volgens de landbouwstatistiek. Volgens deze statistiek woiden onder woeste gronden verstaan: 1. onvergraven hoogveen; 2. vergraven hoogveen (dalgrond, die nog niet in cultuur is gebracht); 3. heide; 4. zandverstuivingen; 5. duinen. Deze indeeling kan worden aangehouden. Wel vallen dan broek- gronden buiten de „woeste" gronden, maar de overgang tusschen deze en gecultiveerde gronden is zoo vaag en dikwijls zoo veranderlijk, dat het inderdaad beter schijnt alleen de 5 zooeven genoemde rubrieken als woeste gronden te beschouwen. Onderscheiding tusschen duinen en zandverstuivingen is om bosch- bouwkundige redenen wenschelijk. Behalve deze groepsgewijze onderscheiding is het ook hier evenals bij de bosschen van belang den eigendomstoestand aan te geven van staat, provincie, gemeente en anderen. XVII. ONDERSCHEIDING VAN WOESTE GRONDEN IN VERBAND MET ONT GINNINGSMOGELIJKHEDEN. De Commissie ziet het belang in van een poging om bij het opnemen van de woeste gronden reeds dadelijk een onderscheid te maken tusschen gronden, welk geschikt zijn voor bouw- en grasland en die, welke voor ontginning tot bosch in aanmerking komen. Daar evenwel het maken van een dergelijke onderscheiding voor den kadastralen dienst bezwaarlijk is, meent de Commissie, dat voorshands van deze verdeeling moet worden afgezien. Zij is echter van oordeel, dat ook hier een vruchtbare taak voor den bewerker van de bosch statistiek is weggelegd. Door plaatselijk onderzoek zal men geleidelijk een beeld terzake kunnen verkrijgen. XVIII. STATISTIEK VAN HET HOUTGEBRUIK. Onze Commissie is van oordeel, dat alle noodige gegevens nopens in- en uitvoer van hout en uit hout vervaardigde producten ontleend kunnen worden aan de Statistiek van In-, Uit- en Doorvoer van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Betrouwbare cijfers betreffende de binnenlandsche productie zijn moei lijker te verkrijgen, althans voor de meeste sortimenten. Voor mijnhout is de zaak wellicht eenvoudiger. Van de mijndirecties

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 123