124 zijn gegevens over het houtgebruik te verkrijgen, terwijl dan daaruit in verband met de gegevens omtrent in- en uitvoer, de binnenlandsche productie is af te leiden. Voor andere sortimenten zal men slechts benaderende gegevens kunnen afleiden uit de aanwezige uitgestrektheid bosch, in verband met de ge steldheid en leeftijdsverhouding der bosschen. In vele gevallen zal plaatse lijk onderzoek noodig zijn om de schattingen aan de werkelijkheid te toetsen. Aangezien echter de kennis nopens de binnenlandsche houtproductie, vooral ten aanzien van den meer-invoer van groot belang moet worden geacht, meent onze Commissie, dat ernstig zal moeten worden gestreefd naar het verkrijgen van een zoo groot mogelijk aantal betrouwbare ge gevens hieromtrent. Medewerking van houthandelaren en houtindustrieelen zal moeten worden gevraagd, terwijl vooral ook de gegevens van bosch- bezitters terzake noodzakelijk zijn. Een volkomen juist beeld van de wijze, waarop dit gedeelte van de boschstatistiek moet worden bewerkt, kan onze Commissie zich uit den aard der zaak nog niet vormen. De ervaring zal hier den weg moeten wijzen. XIX. SAMENVATTING. Het voorgaande samenvattende, is onze Commissie van oordeel: 1. Voor Nederland- is een boschstatistiek noodzakelijk. (Zie IV). 2. Deze statistiek worde gescheiden in twee hoofdgroepen, t.w. a. de houtproductie en b. de in- en uitvoer en het verbruik van hout. (Zie V en VI). 3. Volstaan zal moeten worden met tienjaarlijksche opnemingen. (Zie VIII). 4. Het opnemen van de ligging en gesteldheid der bosschen en de oppervlaktebepaling geschiede door den dienst van het kadaster. (Zie IX). 5. De bosschen worden daarbij naar hun gesteldheid onderscheiden in 5 groepen. Wegbeplantingen en rijen opgaande boomen worden afzonderlijk opgenomen. De woeste gronden vormen een afzon derlijke groep. Naar den eigendomstoestand worden 4 groepen onderscheiden. (Zie X en XI). 6. Het vastleggen van deze gegevens geschiede in tabelvorm en op een nader vast te stellen wijze op een boschkaart. (Zie XII en XIII). 7. Ter nadere beslissing over de wijze van samenstelling van een boschkaart blijve onze Commissie voorloopig bestaan. (Zie XIII). 8. Er worde een vaste Commissie voor de boschstatistiek in het leven geroepen, die den Minister van Binnenlandsche Zaken en Land bouw zal hebben te adviseeren omtrent alles wat op deze statistiek betrekking heeft. (Zie XIV).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 124