i3
van vertegenwoordigers van een groot aantal landen (waarbij Nederland)
het vraagstuk der keuze van een president was besproken, en dat hij op
grond dier bespreking voorstelde den heer Ch. Lallemand als voorzitter
te herkiezen.
Er werd geen tegen-candidaat gesteld, en bij acclamatie verkoos de
vergadering den heer Lallemand opnieuw tot haren voorzitter.
Nadat deze zijn dank had betuigd voor de herkiezing, ging hij over tot
het sluiten der vergadering onder dankbetuiging aan allen, die tot het
welslagen ervan hadden medegewerkt.
De Sectie voor Geodesie begon hare werkzaamheden reeds op Maandag
29 Augustus voormiddag. Op dien dag en den daarop volgenden verga
derde het Comité-exécutif, waarvan Heuvelink lid is, ter bespreking van
eenige punten der agenda en de daarbij aan de Sectie te geven praead-
viezen.
De eerste zitting der Sectie in pleno had plaats op 31 Augustus voor
middag; op de volgende werkdagen tot en met 10 September voormiddag,
maar met uitzondering van 3 September, den dag van de eerste zitting
der Union, en van 7 September, toen in den voormiddag, na het leggen
van een krans op het graf van Tycho Brahe (f 1601) en het bezichtigen
van eenige merkwaardigheden der stad, een bezoek gebracht werd aan de
Topografische Inrichting, en in den namiddag een excursie plaats had naar
het Kasteel Karluv Tvn (Karlstein), werd alle beschikbare tijd benut voor
vergaderingen van de Sectie of van de talrijke door haar ingestelde com
missies.
Nadat de voorzitter (Bowie) de aanwezigen had begroet, een bijzonder
woord van welkom had gericht tot de vertegenwoordigers van de sedert
1924 toegetreden landen en de in hetzelfde tijdvak overledenen had her
dacht, werden als onder-secretarissen voor den duur der vergadering te
Praag aangewezen deheeren: Benesj (Tsjechoslowakije), Jolly (Engeland)
en Roussilhe (Frankrijk).
Daarna werd door den secretaris (Perrier) een uitvoerig verslag over
het tijdvak 19241927 uitgebracht.
Hij wees op de moeilijkheid in het verkeer met 9 van de 30 bij de
Union aangesloten landen, wegens het daar ontbreken niet alleen van een
nationaal comité voor geodesie en geophysica, maar ook van eene bijzon
dere commissie voor geodesie, terwijl nog slechrs 11 van de 30 landen
gevolg hebben gegeven aan hunne verplichting om een lid der Permanente
Commissie aan te wijzen.
Uit de door hem overgelegde staten van ontvangsten en uitgaven bleek,
dat op 1 Augustus 1927 voor den gewonen dienst een bedrag van 62 117,91
francs aanwezig was, waaruit echter voor loopende zaken nog ongeveer
38000 francs betaald moet worden. De Sectie beschikt verder over eene