Verder bepleit hij innige samenwerking tusschèn Redactie en
Bestuur. Hij zou gaarne zien dat de redacteur lid van het be
stuur was.
Bij zitten en opstaan verklaart de vergadering zich voor een
éénhoofdige redactie; de heer Heines verklaart beide functies
tegelijk niet te kunnen aanvaarden, waarna de heer Tienstra
bij enkele candidaatstelling wordt verkozen. Hij verklaart de
benoeming aan te nemen.
De Voorzitter spreekt nu woorden van dank tot den aftredenden
redacteur voor wat hij voor de Vereeniging en het Tijdschrift
heeft gedaan.
g. Bij de bespreking van het rapport Bakker - Tienstra-
Harkink (zie Tijdschr. 1929, afl. 4), verzoekt de Voorzitter na
eenige inleidende woorden om een nadere definitie van «veld-
assistent».
De heer de Korver heeft vreemd opgekeken van die «veld
assistenten». Dat gaat buiten de opdracht. Hij stelt voor daar
omtrent geen beslissing te nemen en liever dat punt te elimineeren.
De heer J. H. Pieters zegt dat de afd. Arnhem veel goeds
in het rapport gelezen heeft, vraagt echter opheldering omtrent
de «veldassistenten», vooral of dat een «arbeiders- of heeren
baantje» is. Hij zou de gemeentebesturen in de kosten eener
hermeting willen laten bijdragen.
De afd. Arnhem dient de volgende motie in:
«De vergadering gehoord de bespreking over samenwerking
tusschen Staat en gemeenten bij kadastrale hermetingen acht het
billijk, dat in dat geval V3 deel van de onkosten door de ge
meenten wordt gerestitueerd aan den Staat».
De heer Tienstra wil geen uitspraak forceeren. Eerst de
zaak op een huishoudelijke vergadering bespreken om later te
beslissen; hij licht nader toe dat, waar het resultaat van het
onderzoek der commissie negatief was, de commissie toch iets
positiefs wilde brengen, vandaar de «veldassistenten».
Daarna beslist de vergadering dat de kwestie der veldassistenten
in het 2de gedeelte behandeld zal worden.
Het verdere rapport wordt nu behandeld.
De heer J. H. Jonas geeft een rectificatie omtrent de instru
menten bij de gemeente Groningen. Hij heeft in het rapport
148