(li.) -- (±l 0 Voor de coördinaten van het punt S vinden we dan: 1 A cos A -)-■ sin2 A)(p sin B cos B 4- sin2 B)(p sin C cos C -|- sin2 C). (50) De coördinaten van P en Q, zijnde de puntcirkels van den bundel, vinden we nu gemakkelijk door op te merken, dat voor deze cirkels, het middelpunt op de kromme zelf ligt. Omdat voor de homogene uitdrukking (33) geldt: is dus voor P en Q: y?Uiyu~v \cïu2yu v U3yu v Hiervoor moet dus zijn: 3 p o en p 3^, dit geeft met (49" P=± V ft= ||/3- Omdat P binnen den A A B C ligt, zijn de coördinaten van dit punt: Ujpu2p u3p 3 sin A cos A -|- sin2 A) 3 sin B cos B -f- sin2 B)(|X3 sin C cos C sin2 C). Nu is: 1 a a 0 a 11 sin A sin (A 6o°) y 3sin A cos A 4- sin2 A 2 1/3-■ Dus: sin A sin (A 60°) sin B sin (B 4- 6o°) sin C sin (C 4- 6o°) sin 60 sin 60° sin 6o° Hieruit volgt voor P: /3P B 4" 6o° /p ZC 6o° voor Q is: aq A 6o° /3q Z B 6o° yq C 6o° P ep Q zijn derhalve de punten waar de foutenellips een cirkel is. i6g t, *f 1 öf 2 f (u,, U2, U3) U, h U2 5h u3 5 p Uj d U2 O U3 2 sin 60 p uop Uqp 4iI flip A -)- 6o°

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 169