175
Artikel 31.
Bij de registratie eener akte wordt de vermindering of vrijstelling op
grond van eene voorafgaande heffing slechts toegepast, indien die vorige
heffing in de akte, of op de bij artikel 64 aangewezen wijze aan den
voet daarvan, door opgave van het bedrag van het recht en van het
kantoor en de aagteekening der registratie is vermeld en, desgevorderd,
door overlegging van stukken wordt aangetoond.
Wordt na de registratie aangetoond, dat de vermindering of vrijstelling
van toepassing is, dan wordt het teveel geheven recht teruggegeven.
2. Artikel 41 vervalt.
3. Artikel 66 wordt gelezen als volgt:
Indien de verkoopwaarde van binnen het Rijk gelegen of gevestigde
onroerende zaken of van zaken in artikel 50 onder bd, e en /genoemd
hooger schijnt dan zij in de akte, opgave of verklaring is vermeld, dan
het daarin vermelde bedrag van den prijs en de lasten, of dan de som
of de waarde overeenkomstig het tweede lid van artikel 64 begroot, is
's Rijks ambtenaar bevoegd eene waardeering van die verkoopwaarde
door deskundigen te vorderen.
Dezelfde bevoegdheid bestaat in geval van ruiling, als de verkoop
waarde lager schijnt dan die in de akte of opgave vermeld.
Bij de bepaling van de verkoopwaarde komt in aanmerking de dag
van opmaking van eene authentieke akte of de dag van registratie van
eene onderhandsche akte, eene opgave of eene verklaring.
4. De aanhef van artikel 69 wordt gelezen:
De artikelen 224, 228, 229, 230, tweede lid, 232 en 233 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5. Artikel 72 wordt gelezen als volgt:
De ten tijde van de registratie eener akte of verklaring op de over
gedragen onroerende zaken staande gebouwen, werken en beplantingen,
de daartoe behoorende werktuigen en gereedschappen, en het veen, de
tichelklei, terpaarde en dergelijke, welke daarin aanwezig zijn, worden,
ter bepaling van de verkoopwaarde dier zaken, niettegenstaande strijdig
beding, geacht in de overdracht te zijn begrepen, ten ware:
wat de gebouwen, werken, beplantingen, werktuigen en gereedschappen
betreft, deze binnen drie maanden na de registratie der akte of verklaring
van de zaak zijn afgescheiden;
of wel, wat betreft het veen, de tichelklei, terpaarde en dergelijke, wordt
aannemelijk gemaakt, dat zij werkelijk niet onder de overdracht zijn
begrepen.
6. Na artikel 72 wordt ingevoegd een nieuw artikel, luidende: