17 Driehoeksmeting. Personeel. In 1927 bestond het personeel der driehoeksmeting uit: de ingenieurs: Ir. N. Wildeboer en Ir. J. B. de Hulster; de landmeters: J. J. A. Heezemans; H. C. Hartman en A. J. H. Meertens en den rekenaar H. Vuurman. Primaire Driehoeksmeting. Zooals reeds in het jaarverslag over 1925 werd vermeld, werden eenige uitkomsten der Rijksdriehoeksmeting opnieuw berekend ten behoeve van de internationale geodesische vraagstukken. In de eerste berekening, waarvan de uitkomsten zonder eenig bezwaar voor alle interne geodesische behoeften van Nederland aangehouden kunnen worden, werden de Bessel'sche waarden voor de aard-ellipsoïde en de in 1918 aangenomen waarde van de logarithme der basislengte gebruikt. In de tweede berekening werden de in 1924 te Madrid vastgestelde waarden voor de internationale vergelijkingsellipsoïde en de in 1923 ver beterde waarde van de logarithme der basislengte in toepassing gebracht. Deze berekening werd beperkt tot de driehoekspunten: i°. waarin astro nomische waarnemingen werden volbracht, en 2°. welke de aansluiting vormen aan de Belgische en Duitsche driehoeksmetingen. In beide berekeningen werden eerst de geografische breedte van het hoofddriehoekspunt Amersfoort en het astronomisch azimuth van de hoofd- driehoekszijde AmersfoortUtrecht uit de over het driehoeksnet verspreide astronomische waarnemigen afgeleid en daarna werden, op grond van de aldus verkregen fundamenteele waarden, de andere geografische coördi naten en azimuths berekend. Uit de verschillen tusschen de aldus berekende grootheden en de over eenkomstige, rechtstreeks waargenomene werden de plaatselijke afwijkingen van de schietloodrichting ten opzichte van de normaal der ellipsoïde be rekend in de veronderstelling, dat in Amersfoort deze afwijking gelijk aan nul zou zijn. De uitkomsten der voornoemde berekeningen werden opgenomen in het te Praag ingediende rapport betreffende de geodesische werkzaam heden in Nederland gedurende de jaren 1924, 1925 en 1926. Afdrukken van dit rapport, dat zal worden opgenomen in de Travaux de la Section de Géodésie, werden door de Commissie op ruime schaal verspreid. Secundaire Driehoeksmeting. De terreinwerkzaamheden bestonden uit het verrichten van aanvullings metingen, en wel in de eerste plaats uit centreeringsmetingen op plaatsen, waar dit noodig was geworden wegens belangrijke verandering in de plaats van het zichtbare merkteeken van het driehoekspunt ten gevolge van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 17