Het Bestuur stelt voor om in art. 167 «bewaarder» te ver
vangen door «beheerder.»
De heer Tienstra stelt een motie voor: «De vergadering spreekt
de wenschelijkheid uit tot splitsing in een administratief en een
technisch archief.» Deze motie wordt verworpen met 36 tegen 27
stemmen. Het gewijzigd artikel daarna aangenomen.
Vervolgens wordt met algemeene stemmen het geheele com
plex voorgestelde wijzigingen in de I. K. aangenomen.
Het punt f, de motie Amsterdam over reorganisatie van den
technischen dienst, wordt ingeleid door den heer Tienstra, die
aangeeft hoe men te Amsterdam veldassistenten dacht te gebruiken.
Elke krachtige poging tot hermeten moet afstuiten op personeels
gebrek. Wij hebben wel idealen maar geen personeel. De veld
assistenten zouden kunnen hoekmeten, zorgen voor de verzekering,
de veelhoekszijden meten en een gedeelte der detailmeting ver
richten. Ook in hermeten gemeenten kan men ze gebruiken,
hoewel men niet moet generaliseeren.
Daarna deelt hij mede hoe buitenstaanders over het Kadaster
dachten en denken, dank zij goed werk verricht door de heeren
Kwisthout en de Vroome en citeert een conclusie van Prof.
Schermerhorn«Wanneer anderen niet kunnen meten voor
het Kadaster, dan moet het Kadaster voor die andere werken.»
Maar dan moeten bij het Kadaster de dure krachten tot volledig
emplooi komen. Collega de Vro.ome zag de mogelijkheid om
in Hilversum in plaats van met 2 landmeters te werken met
1 veld-assistent en verder teekenaars. Dien assistent denkt de
heer Tienstra zich als iemand met 3 jaar H. B. S.- of M.T. S.-
opleiding, die verder een eenvoudigen vakopleidingscursus heeft
gevolgd. In kennis ongeveer gelijk staande met een teekenaar.
't Is niet de bedoeling geweest om promotiekansen te scheppen,
maar 't schijnt de eenige economische manier. Wanneer de
wenschelijkheid wordt uitgesproken dan niet generaliseeren, want
niet overal zijn zij te gebruiken. Hij zou gaarne het oordeel
der vergadering hooren.
De heer Stoorvogel meent dat de motie Amsterdam alleen
een onderzoek vraagt, daarom moet er geen debat zijn over de
wenschelijkheid van de assistenten. Hij wil de motie aanvullen
met de zinsnede «en op welke wijze die veldassistenten te re-
cruteeren zijn.»
189