198 keurig op te voeren door het vermeerderen van het aantal af lezingen. Tevens kunnen terreinmoeielijkheden worden ontgaan. Mocht een voorwerp bijv. de strepen van groep I dekken, dan kan men de strepen van één der andere groepen gebruiken. Vooral bij meten in beboscht terrein is dit een niet te onder schatten voordeel. Daar de afstanden der strepen op de baak kunnen worden bepaald door directe meting, biedt deze methode de mogelijkheid om begane vergissingen later te herstellen. Het verschil van de baakaflezingen moet toch kloppen met den afstand van de betrokken afleesstrepen. Voorts zal een afleesstreep, wat haar breedte betreft, in een constante verhouding staan tot de afmetingen van de millimetervelden, waardoor de afstandsmeting op grootere afstanden met grootere nauwkeurigheid moet kunnen plaats vinden, dan met den draden-afstandsmeter, waarbij toch de verhouding van de gezichtshoeken, waaronder de draden en de velden gezien worden, bij grootere afstanden ongunstig wordt. Ten slotte mag nog gewezen worden op het voordeel, dat door het aflezen aan eenige afleesstrepen ook de verdeelingsfouten van de baak grootendeels zullen worden geëlimineerd. De ver wachting, dat deze voordeelen van de dubbelbeeld-methode boven die met den draden-afstandsmeter de te bereiken nauwkeurigheid ten goede zou komen, werd bij de toepassing in de praktijk vol komen bevestigd. De Firma G. de Koningh te Arnhem verzorgde de levering van een prisma, dat zeer goed heeft voldaan. Een definitieve monteering moet evenwel nog volgen. Thans wordt het prisma, gevat in een ring, als een kijkerdop voor op den kijker ge schoven. Afnemen en opnieuw plaatsen van het prisma, al naar de meting vereischt, levert nog al bezwaar op. De deugdelijkheid van het systeem bleek reeds bij het vier malen meten van een afstand van ongeveer 866 m, waarvan de eindpunten door piketten verzekerd waren. Nadat de theodoliet centrisch boven één der eindpunten was opgesteld, werd een driepoot op ongeveer 144 m afstand in de te meten lijn ingewezen en de baak midden tusschen beide driepooten in de lijn opgesteld. Na het twee malen aflezen aan een groep van afleesstrepen en het aflezen van de helling opden vertikalen rand, werd de theodoliet naar den gereedstaanden driepoot overgebracht en de tweede helft v^n den eersten slag gemeten, waarna deze

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 198