199
handelingen zoolang herhaald werden, tot de geheele afstand
gemeten was.
Tabel 3 geeft een overzicht van de verkregen uitkomsten en
de berekening van de middelbare fout in de enkele meting van
den totalen afstand op drie manieren, nl. i° uit de vier metingen,
waarbij telkens per afstandsmeting 10 aflezingen plaats vonden,
20 uit de acht metingen met 5 aflezingen per afstandsmeting en
30 uit de verschillen van de ie en 2e metingen.
De grootste middelbare fout van 30 mm is dus in waarde gelijk
TABEL 3
7
24
576
866.353
866.333
866.343
16
256
4- 26
676
6
T 54
12
6
866.327
47
98
M
M
M
aan 1 30000 van den gemeten afstand. Gaat men uit van de
waarde 22 mm dan bedraagt de middelbare fout slechts 1 39000
van den gemeten afstand. Beide waarden laten voor het eenmaal
meten van een afstand van 62 m onder het doen van 10 aflezingen
middelbare fouten verwachten van resp: 8 mm en 6 mm. Ver
gelijkt men deze waarden met de mf voor dezen afstand verkregen
met den dradenafstandsmeter volgens de opgave in tabel 1, dan
mocht uit deze eerste proef vastgesteld worden, dat een opvoering
van de nauwkeurigheid door invoering van de dubbelbeeld-methode
te verwachten is, terwijl niet vergeten moet worden, dat het
aantal aflezingen van 16 op 10 is teruggebracht, dat de boek-
Som v
d. gemeten afstanden.
Berekening
/an de m.
f. in de enkele meting
Iedere
afstand berekend uit:
van den gcheelen afstand bij 10 aflezingen
voor iedere afstandsmeting.
5 aflezingen
10 aflezingen
d'
ie meting
2e meting
gemiddeld
X
X2
x'
x"
d
866.320
866.296
866.308
19
361
49
31
961
-)- 20
400
36
866.381
866.339
866.360
33
1089
2916
42
1764
144
866.299
866.293
866.296
31
961
28
784
36
34
1156
2667
6722
92
2776
co
7
- 100
I A
16
0 w
0
1 <4.
899
480
174
30
22
13