klein mogelijk gehouden door aan het centreeren van theodoliet
en signalen veel zorg te besteden.
De constanten van den theodoliet werden bepaald door het
nameten van 17 afstanden gelegen tusschen de grenzen 16,5 m
en 100,2 m, welke afstanden zoo juist mogelijk direct gemeten
waren met behulp van een goed geverifieerden meetband. Voor
de constanten werden gevonden de waarden:
A ioi, 1374 0,006 B o,ig6 0,004.
De middelbare fouten van deze constanten kunnen een inzicht
geven in de grootte van de systematische fout, die voor de indirecte
afstandsmeting bij deze opmeting te verwachten is.
Bij het meten van de afstanden bedroeg de afstand van baak
tot instrument van 30 m tot 100 m, al naar gelang de omstandig
heden dit vereischten. Hoewel deze afstand reeds zoo groot
mogelijk is gehouden, moest hij, hetzij door hindernissen in het
terrein, duisternis door de sterke bebossching of om den invloed
van te sterke ondulatie te verminderen, worden ingeperkt.
Figuur 3. geeft een overzicht van de uitgevoerde metingen.
Alle punten zijn door kadsteenen verzekerd. De cirkeltjes wijzen
de veelhoekspunten aan, terwijl de driehoekjes de punten aan-
2Ót
1
F;g' 3-