Doordat de onderlinge stand van de afleesstrepen van een groep
van strepen door directe meting zeer scherp vast te stellen is,
wordt daardoor de mogelijkheid geopend om een inzicht te ver
krijgen in de nauwkeurigheid bij het aflezen, waarvan toch de
nauwkeurigheid van het systeem afhangt.
De aflezingen toch leveren in hun onderling verschil eveneens
den afstand der afleesstrepen, waardoor ware fouten kunnen
worden opgesteld ter berekening van de middelbare fouten in
het aflezen.
Om alles zooveel mogelijk onafhankelijk te houden, werd alleen
gebruik gemaakt van den afstand a tusschen de beide uiterste
strepen en den afstand b van de strepen, die daarop volgen.
Voor de drie groepen werden deze afstanden bepaald op:
I II III
a. 671 671 671
b, 330 329 329 tiende millimeters.
De resultaten van dit onderzoek zijn in tabel 6 verwerkt. De
middelbare fouten in de enkele aflezing blijven voor de dubbel-
TABEL 6.
76
206
Afstand
in
Meters.
Aantal
verschillen
per
afstand.
m. f. per ent
1
in mi
10
dubbelbeeld
methode.
ele aflezing
11 voor
wet.
in. f. per
dubbelbeeld
methode.
afstand
volgens
wet.
in cm
draden-
afstands
meter.
30
84
1.4
O.64
0.45
0.34
0.76
40
192
1-7
0.75
0.53
0.38
0.80
50
284
1.8
0.88
O.58
0.44
1.02
60
300
1.9
I.02
0.59
0.51
I.I3
70
146
2.0
I.l6
O.63
0.58
I.l8
80
108
2.2
1-31
O.68
0.66
I.l6
90
1.9
i-47
O.ÓI
0.74
I.24
IOO
44
2.1
1.62
O.67
0.81
I.2Ó