beeld-methode boven die van het speciale onderzoek, hetgeen wel zal toegeschreven moeten worden aan de omstandigheden. De eerste berusten nl. op metingen uit de volle practijk. Dat de middelbare fouten volgens de wet te verwachten zoo klein zijn, is mede toe te schrijven aan het feit, dat bij het onder zoek naar de nauwkeurigheid in het aflezen de parrallax vrijwel geen rol speelde. De middelbare fouten voor de dubbelbeeld-methode zijn kleiner dan die, welke volgens de wet te verwachten zijn, nl. voor de grootere afstanden. Dit vindt zijn oorzaak in de betere verhouding van de gezichtshoeken, waaronder strepen en velden gezien worden. Hierop werd reeds eerder gewezen. Voorts valt duidelijk op, dat de dubbelbeeld-methode, die van den dradenafstandsmeter, beide in de practijk getoetst, verre over treft, waarbij als secundair voordeel nog komt, dat het aantal aflezingen van 16 op 10 is teruggebracht, terwijl ook de boek houding veel eenvoudiger is geworden. De andere voordeelen als afdoende controle op de metingen werden reeds genoemd. Het verband tusschen de middelbare fout in de bepaling van een afstand en den afstand zelf wordt zeer goed weergegeven door de formule Vergelijkt men de middelbare fout en de gemiddelde fout voor het meten van een strepenafstand door het doen van aflezingen, waarvan tabel 7 een overzicht geeft, dan blijkt, dat de gemiddelde waarde van de verhouding van beide fouten dicht nadert tot de theo retische waarde 1:253, die voor toevallige fouten geldt. De fouten bij het meten gemaakt, vertoonen dus sterk een toevallig karakter. Bij het meten van de afstanden werd steeds de helling van den kijker met behulp van één der noniën op den vertikalen rand tot in centesimaalminuten afgelezen. De grootste helling bedroeg 5,26 graden, de gemiddelde helling 1,10 gr. In Tabel 8 zijn 264 waargenomen hellingen naar grootte en aantal ingedeeld, waarmede het terrein, wat de vertikale ligging be treft, voldoende is omschreven. De sterke begroeiing van het terrein veroorzaakte duisternis, die vrij veel hinder voor het af lezen opleverde. In doorsnee genomen, was het weer voor de waarnemingen niet ongunstig. De polygoon No 4, van punt 58 207 m2= 0.1542-} 0.003104 A waarbij m gevonden wordt in cm als A in meters wordt uitgedrukt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 207