scheidsmuur weder opbouwt of herstelt zal iedereen het rechts gevolg billijken, dat de scheidsmuur van A en B, grensmuur van B wordt, en derhalve de eigendomsgrens is verplaatst. Verwaar loost echter ook B den muur, dan is er alle reden, om met Aubry et Rau (Droit Civil, II, biz. 605) aan te nemen«Toutefois, si ce dernier, au lieu de l'entretenir ou de le reconstruire, le laissait tomber en ruine ou le démolissait, 1 auteur de 1 abondon serait, propter causam non secutam, autorise a repeter la moitié du sol et des matériaux.» De Staatscommissie, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 22 Augustus 1887, n°. 24 tot herziening van het Burgerlijk Wetboek, liet in deze althans geen onzekerheid door in art. 138 van haar Ontwerp te bepalen«Ieder medeeigenaar kan zich van dezen last (n.l. herstel, zoo noodig herbouwing van den gemeenen muur) ontslaan door afstand te doen van zijn recht op den muur en op den ondergrond». In de toelichting op dit artikel lezen we. «Hij, tegen wien het wordt ingeroepen, kan zich van dezen last ontslaan door afstand te doen (éénzijdig en zonder dat die afstand door den anderen medeeigenaar behoeft te worden aangenomen) van zijn recht op den muur en den ondergrond. Dit laatste hangt samen met de veronderstelling, waarvan het ontwerp uitgaat, dat de grond waarop de gemeene muur staat niet gemeen eigendom is, maar voor de helft aan ieder der aangrenzende eigenaren toebehoort» en: «Doch daarvan dient dan ook het gevolg te zijn, dat hij, die van zijn recht op den muur afstand doet, dien afstand ook moet uitstrekken tot den ondergrond. Een gevolg van het tegendeel zoude zijn, dat zich een niet-gemeene muur ten deele bevond op den grond van een ander, en men oordeelde het wenschelijk alle vraagpunten, welke aan zoodanigen toestand konden worden ontleend, af te snijden». De Staatscommissie 1906, die het Ontwerp van wet op de grensregeling redigeerde, had ten aanzien van de artt. 683 en 687 B. W. geen onzekerheid mogen laten voortbestaan, opdat voor hen, die het vernieuwde kadaster nauwkeurig zullen moeten bij houden, niet twijfelachtig zij, welke wijzigingen in de eigendoms- grenzen naar aanleiding van de ten hypotheekkantore ingeleverde akten, behooren te worden gebracht. Doet zich onder de bestaande wettelijke bepalingen het geval voor, dat een verhoogde en tevens verbreede muur krachtens 2 I 8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 218