de mandeeligheid nochtans niet is, alleen valt deze daarmede eenigszins te vergelijken. Bij het ontwerpen van het derde lid ter aanvulling van art. 683 betreffende het opheffen der mandeeligheid had de Staatscommissie- 1906 klaarblijkelijk 't oog op het normale geval van gemeenen muur, waarbij de grensscheiding van den grond onder het midden ligt, en stelde zij zich op het standpunt dat met den halven muur ook de ondergrond wordt overgedragen, en zooals dan in de lijn van de overige door haar gedane voorstellen was te verwachten, eischte zij akte en overschrijving. Ten aanzien van art. 687 is haar standpunt in het Verslag niet tot uiting gekomen. Naast de mogelijkheden, reeds aangegeven in de voorafgaande verhandeling, dat toepassing van art. 687 kan beteekenen: eigendomsoverdracht van de strook gronds, waarvoor akte en overschrijving noodig is, of wel eigendomsovergang van die strook krachtens de wet zonder akte, zou nog een derde op vatting kunnen worden gesteld, deze n.l., dat de grenslijn der eigendommen niet is verschoven, m. a. w. dat, ook al wordt de grond betaald welke voor de verbreeding is gebruikt, er geen eigendomsovergang van grond plaats heeft. Als de Staatscommissie de eerste of deze derde, min of meer paradoxaal schijnende, constructie tot de hare heeft gemaakt, behoeft uit het onaange roerd laten van art. 687 geen tegenstrijdigheid geconstateerd te worden met haar richtsnoer: «geen grenswijziging buiten het Kadaster om». Wij houden vast aan de meening dat de bedoeling der Staats commissie was: wijziging der grenslijn tusschen twee eigendommen behoort niet te werken tegen derden, zoolang daaraan geen open baarheid is gegeven. Die openbaarmaking kan in haar systeem ook anders geschieden dan door overschrijving eener akte: ten einde het bezwaar der kosten te ontgaan zal daarvoor nederlegging van een proces-verbaal van grenswijziging voldoende zijn, indien de oppervlakte niet meer bedraagt dan 5 °/0 en de waarde niet meer dan f 200.Zoo althans luidt art. 10 van het ontwerp- wet op de grensregeling, zooals dat in opdracht van den Minister van Financiën door het Commissielid Boer is gewijzigd, en, naar wij meenen, ook aan den Minister van Justitie is verzonden. H. 22 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 221