experts. Deze laatsten worden bij voorkeur gekozen uit een aan
bevelingslijst met dubbeltallen, in te dienen door de Landmeters-
vereeniging, en zoo dat landelijke landmeetkundige werkzaamheden,
stedelijke landmeetkundige werkzaamheden, openbare werken, en
het gebied van de met den grondeigendom samenhangende vraag
stukken en geschillen elk door een specialist zijn vertegenwoordigd.
Het examen loopt over:
a) geodesie, landmeten, waterpassen, foutenleer
b) administratie en schatting van onroerend goed, landhuis
houdkunde, administratief recht;
c) grensregeling, optreden als deskundige;
dkadastrale werkzaamheden, ruilverkaveling, cultuurtechniek;
e) stedebouw (urbanisme), ontwerpen, verkavelen, wetgeving
betreffende bouwen en wegenaanleg; directe belastingen.
Het landmetersexamen wordt schriftelijk en mondeling afge
nomen en bestaat verder in de discussie over en de beoordeeling
van een door den candidaat persoonlijk uitgevoerd werkstuk, dat
hij moet indienen en waartoe hij de keus heeft tusschen:
een opmeting en in-kaart-brenging van een geparcelleerd terrein,
hetzij open, hetzij bebouwd, waarbij veelhoeksmeting is toegepast
en een waterpassing heeft plaats gehad;
een grensregeling van een geheel blok perceelen, met kaarten,
berekeningen en proces-verbaal;
een ontwerp voor ruilverkaveling of landverbetering met alle
gegevens, als waterpassing, kaarten en berekeningen;
een ontwerp verdeeling in bouwblokken en verkaveling, met
bestek, waterpassing, kaarten en berekeningen;
een rapport met kaart van een expertise in een geschil be
treffende landelijke eigendommen.
Aan het examen mag ten hoogste driemaal worden deelgenomen.
Mogen wij tot slot nog even de aandacht van den lezer vestigen
op het woordje conférer, gebruikt in art. i van het decreet; de
beteekenis hiervan gaat uit boven ons geven of toekennen, men
gebruikt het in 't Fransch in den zin van conférer des dignités,
des honneurs, des privilèges. Wij verstaan eruit dat het diploma,
uitgereikt bij het afsluiten der periode van studie en opvoeding
voor het vak of voor het ambt, inderdaad moet zijn het brevet
van rijpheid, het «dignus intrare» in het meesterschap.
H.
225