werk medegenomen of voldoende bestudeerd is. Wordt op de
bestaande afscheidingen vertrouwd, dan kan later blijken, dat
deze niet overeenstemmen met de kadastrale grenzen, 2e. het
is niet billijk, dat voor den één gratis werkzaamheden verricht
worden, terwijl een ander betalen moet. i')
Art. 54. Aansluitende aan het hiervoor opgemerkte, zou dit
artikel moeten luiden
Zoolang de definitieve terreinsafscheiding Hl) niet aanwezig
is of geen behoorlijke aanwijzing van de nieuwe of gewijzigde
grenzen in art. 52 bedoeld heeft plaats gehad, of als den land
meter gebleken is, dat er tusschen de belanghebbenden verschil
bestaat ten opzichte van de ligging daarvan, wordt de opneming
uitgesteld.
Is de opmeting door particulieren gevraagd, dan kan met
een afpaling genoegen worden genomen, mits de palen aan de
navolgende eischen voldoen(Invulling hiervan
laat ik gaarne aan de collega's over, die meer dan ik P. W.
metingen verrichten).
Art. jj. Nu met 1 Januari 1929 de kadastrale legger, officieel
een hulpmiddel is geworden voor de raadpleging van de hypo
thecaire registers, is dit een reden te meer om te streven naar
een volledige overeenstemming tusschen de overgeschreven akte
en den kadastralen legger.
Voor de andere redenen kan ik verwijzen naar het artikel:
«Verkeerde omschrijvingen in de akte> door Theil. Tijdschrift
K. en L. 1916 blz. 176.
Het streven moet dus zijn de onjuiste akten verbeterd te
krijgen. Dit zal beter gelukken, indien de opmeting achter
wege blijft dan wanneer opmeting en boeking op consorten
of bezitter plaats vindt. Deze boekingen geven bovendien
aanleiding tot vergissingen en misverstand.
Naar mijne meening moet het Kadaster zich aan de over
geschreven akte houden. Is deze niet juist, dan moet deze
verbeterd worden, terwijl de opmeting uitgesteld wordt.IV)
Wenschen de belanghebbenden niet mee te werken, dan is het
logisch, dat de overheid ook niet mee werkt om een juiste
heffing V) van de grondbelasting te verkrijgen. (Of een reclame
22