Art. 8j. De «spitsvondigheid» (zie het artikel van J. M. H.
Heines) dient weer te verdwijnen; de velen, die de oude
methode volgen, hebben gelijk.
Art. 8j. 2e lid. In verband met de voorgestelde wijziging van
art. 99 I. K. zou dit lid moeten luiden:
«Veranderingen opgenomen ingevolge opdrachten voor par
ticulieren, worden in spoedeischende gevallen in afzonderlijke
staten opgenomen. Mocht het noodzakelijk zijn in dezen staat
perceelen te vernummeren, waarvan de opmeting niet gevraagd
is, dan wordt van deze verandering door den bewaarder aan
de eigenaren etc. kennis gegeven, tenzij de staat 75 op een
Zaterdag door den bewaarder ontvangen wordt (zie art. 99 I. K.).
Bovengenoemde afzonderlijke staten worden voorzien van het
opschrift «spoed»
Art. 88. In verband met de voorgestelde wijziging van art. 55,
zouden het 2e, 3e en 4e lid door het onderstaande vervangen
moeten worden
«Wanneer de perceelsgedeelten, zooals die door partijen zijn
aangewezen, niet overeenkomen met de daarvoor in de akten
of stukken als bindend opgenomen omschrijving, wanneer een
onjuist kadastraal perceel genoemd is en indien uitstel van op
meting en toepassing in verband met andere posten niet mogelijk
is, blijven deze gedeelten op naam van den vervreemder staan IX);
in kol. 44 v. d. staat 75 wordt het volgn0 van het reg. n° 9
geplaatst.»
Art. pp, je lid. Voorgesteld worden de volgende wijziging en
aanvulling.
«De nieuwe perceelen ontstaan op den Maandag (te nul uur),
volgende op den dag, waarop de staat bij den bewaarder is
ingekomen. Is die Maandag een dag waarop het kantoor ge
sloten is, dan treedt daarvoor in de plaats de eerstvolgende
kantoordag. Die dag wordt mede op den staat 75 aangeteekend.
De perceelen, die voorkomen in een staat als bedoeld in art. 87,
lid, ontstaan op het oogenblik, dat de staat ter bewaring inkomt.
De bewaarder zendt de metingstukken uiterlijk binnen 5
dagen aan den betrokken landmeter, die zorgt, dat de wijzi-
24
