26
woordige regeling ook, die bovendien het nadeel heeft, dat
artikelen geopend worden, die later weer vervallen en soms
aanleiding tot misverstand geven.
Op het artikel van den verkrijger wordt dan het berekende
deel van de belastbare opbrengst ingevuld naast de boeking
bedoeld in art. 142 en 143.
Verdeeling moet natuurlijk niet plaats hebben, indien de
belasting slechts een gering bedrag uitmaakt of indien de akte
foutief is.
Deze voorloopige verdeeling zou b.v. in potlood kunnen ge
schieden, met behulp van de gegevens in de akte, zoo noodig
met inlichtingen van controleur, landmeter of partijen. XIII)
Opmerking. Indien een nieuwe I. K. belangrijke wijzigingen
zou brengen, was het gewenscht, dat aan alle notarissen een
brief met eenige wenken en raadgevingen ten aanzien van de
kadastrale aanduiding in akten en stukken gezonden werd.
Daarbij ingesloten dan een kaart, ter ophanging in de kantoren,
waarop in het kort deze wenken herhaald. Ook bij de kadastrale
boekhouding zou deze kaart, op eene voor het publiek zicht
bare plaats, aanwezig moeten zijn.
C. J. Kluvers.
Bij deze beschouwingen veroorloven wij ons hier en daar een onder
schrift of noot. Red.
I) Een grens eerst vast te leggen bij het Kadaster niet voor en aleer
de definitieve afscheiding aanwezig is, is in 't algemeen zeer zeker ge
wenscht! De geheele beschouwing over dit punt leidt tot wat in den
eersten zin van art. 53 staat uitgedrukt en wettigt zeker niet als gevolg
trekking wat voorop werd neergeschreven: „art. 53 dient te vervallen".
Zie ook III.
II) Ook het slot van art. 53, luidende: „Voor zoover hun dienst dit
toelaat, zijn de landmeters de eigenaren daarbij (d.i. bij de afpaling van
hunne eigendommen) zooveel mogelijk behulpzaam," kan in het oog van
schr. geen genade vinden. En dit was nog wel het eenige voorschrift
ooit door de Redactie ter bespreking voorgelegd aan de lezers. (Zoo on
geveer bij wijze van prijsvraag over een belangrijk onderwerp. Dit ge
schiedde in 1911. Antwoorden erop zijn ons niet bekend).
Het is vrij moeilijk met een enkelen maatstaf aan te geven, hoever
die hulp moet en mag gaan. Wij meenen dat de landmeter naar de