4°
metingen en kartografisch werk, dan is er reden om met trots
een voorsprong te constateeren.
Dat resultaat is bereikt natuurlijk niet zonder dat er in den
loop der jaren een ontzettende hoeveelheid meetwerk en reken-
arbeid is verricht. Keeren we, om ons dit nog duidelijker voor
den geest te halen, nog even terug tot de primaire driehoeks
meting. ben einde deze te doen strekken tot bepaling van de
gedaante der aarde moest het net worden vastgelegd op de aard-
ellipsoïde. Daartoe diende de boven reeds genoemde verbinding
met de triangulaties in de aangrenzende landen, maar bovendien
was het noodig dat van eenige punten van het net de geogra
fische lengte en breedte werden bepaald en dat het net werd
georiënteerd. In 1879 en '80 had Oudemans reeds op den
Domtoren te Utrecht het azimuth bepaald van den toren van
Amersfoort. De oriënteeringsmetingen zijn niet beperkt gebleven
tot de bepaling van de richting dezer ééne driehoekszijde t. o. v.
den meridiaan: in 1893 vond een azimuthbepaling plaats te Ubags-
berg, op welk station toen ook het lengteverschil met de sterre-
wachten te Leiden, te Göttingen en te Bonn werd gemeten, en
tevens een breedtebepaling geschiedde. En in de volgende jaren
zijn de astronomische waarnemingen voortgezet op verscheiden
andere stations 14 zijn 't er nu, over het geheele land ver
spreid. Dit omvangrijke onderdeel van de taak der Commissie
is thans ook beëindigd. Verschillen tusschen de uit de triangu
latie berekende breedte en azimuths en de gemeten grootheden
hebben geleid tot een inzicht in de schietloodafwijkingen, zooals
die zich in ons land voordoen, en welke in de onregelmatige
verdeeling der massa's in de aarde haar oorzaak vinden. In dit
verband moeten nog worden genoemd de slingerwaarnemingen
ter bepaling van de relatieve zwaartekracht, na tijdroovende voor
bereidingen sinds ig^doorde Commissie uitgevoerd, in 't geheel
op 51 stations, en waarvan de uitkomsten overeenstemmen met
de langs den hierboven genoemden weg gevonden conclusies.
Het voornaamste kenmerk van al den arbeid der Rijkscom
missie is wel: «nauwkeurigheid». Uit de middelbare fouten in
de resultaten der verschillende metingen mag worden geconclu
deerd, dat deze beantwoorden aan hooge eischen. Het was ook,
om de eigen woorden der Commissie te gebruiken (T. v. K. en
L. 1892 blz. 89), «voor elk der natiën, die deelnemen aan