In de volgende theoretische beschouwingen zullen de richtingen geteld worden van de X-as af, tegen de wijzers der klok om gaande, zooals dat, in de theoretische wiskunde gebruikelijk is. De bedoeling hiervan is, het vergelijken met de litteratuur over dit onderwerp wat gemakkelijk te maken. Men herleidt de bij ons gebruikelijke geodetische telwijze, van de Y-as af met de klok omgaande, gemakkelijk uit de juist gedefinieerde door de richtingen van één rechte af te trekken. Wij nemen nu aan dat een punt in het primaire vlak wordt bepaald door de coördinaten u, v, in het secundaire vlak door de coördinaten x, y en dat de omrekening om van x, y te komen op u, v volgens de gezochte methode zal plaats hebben volgens het voorschrift u d)(x.y) v p (x .y) (i) waarin p en p nader te bepalen functies zijn van x en y. dp dep d p d p Wij noemen px, (py, px en py d x d y J dx T éy dan is du px dx py dy. dv px dx -j- py dy. dv dy Noemt men: to-0 en tCT0 dan is 6 du B dx volgens tg©+^ t 0' Cx dx .<My hH -h__ s px dx py dy px t px S Is 0' 0 0- dan is: t 0 tg (0 (3) b B I -+- tg 0 Óx 8 Wij wenschen, dat de hoeken in P onveranderd in P' zullen overgaan, dus dat elke lijn door P evenveel wordt gedraaid, m. a. w. dat, wat ook zal zijn, steeds eenzelfde hoek zal zijn. Daaraan wordt voldaan als in (3). p ypx Py 44 (2) I tg 0 tg a px P y r,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 44