het dan gemakkelijker is de singuliere punten buiten het ge deelte van het vlak te houden, waarop het driehoeksnet is ge legen. Beperken wij ons tot geheele algebraïsche functies, dan zullen wij den graad zoo laag mogelijk nemen. Welke functie wij mogen kiezen hangt af van het aantal aansluitingspunten, dat ter beschikking is. Kiest men de ne graadsfunctie w an zn -f- an j z" 1 -)-.... -)- aj z -j- a0 i o) waarin an a0 complexe getallen zullen zijn. Wij kunnen deze getallen bepalen, wanneer van (n -f- i) punten zoowel de w- als de z-waarde bekend is. In dat geval levert ieder dezer punten één vergelijking (10) en dus (n xpunten leveren juist genoeg vergelijkingen om alle coëfficiënten a te bepalen. Wij concludeeren dus: om een figuur te kunnen aansluiten aan (n -j- i) punten moet de afbeeldingsvergelijking (io) minstens van den nen graad zijn. Voor de aansluiting aan 3 punten moet de afbeeldingsver gelijking dus van den tweeden graad zijn. Vervangt men w z -f- A z, dan zal de betrekking tusschen Azenz dus luiden: Az az2 -f- bz c (n) De 3 aansluitingspunten leveren: A zj azj2 -f- bz] -f- c A z2 az22 -f- bz2 -j- c (t ia) Az3 az32 -f- bz3 -f- c Uit (11) en (na) elimineert men de a, b, en c door te vormen: A z z2 z 1 Azj z32 Zj 1 A z2 z2 2 z2 1 Az3 z32 z3 1 Uit dezen determinant van de 4" orde kan A z direct worden berekend, de overige grootheden zijn bekend. Het is evenwel gemakkelijker door bijzondere voorzorgsmaat regelen dezen determinant te vereenvoudigen. Bij de uitvoering der aansluiting is er gewoonlijk geen be zwaar om te beginnen met aan 2 punten aan te sluiten b.v. aan de punten 1 en 2, dan wordt A z A z2 o. 47 :o. (12)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 47