A z A z z2 z A z3 z2 z2 A z3 A z A z3 A z A z3 A z j I A z3 48 Verder kan, zonder aan de algemeenheid te kort te doen, de oorsprong van het coördinatenstelsel gekozen worden midden op de lijn i 2. Dan wordt: z2 Z\. Men vindt aldus voor (12): waaruit of: 1 0 Zl2 Z\ I 0 0 Zl2 z, I Z32 z3 I Z12 Zl 1 Z I Zl2 Zl 1 A Z3 Zl2 Zl I Z32 z3 1 Zl2 - - Zj I O 2 Zj 0 Z I Zl2 Zl i Zl2 Zl I Z32 Z3 1 0 2 Zj O en dus A z 2 zj A z (zj2 z32) 2 zj A z3 (z2 (z, z) (z, z) (z, z3) (z, -|- z3) (z Zi) (Z z2) Zi2) o of daar z2 Zj is, (13) (z3 Z]) (z3 z2) Twee complexe getallen zijn gelijk, als hunne absolute waarden en hunne argumenten dezelfde zijn. Duidt men de absolute waarde van A z aan door A z het argument door jAzj dan volgt uit (13) (I -P)(2_P) ('4) (1 3) (2 3) in woorden: de absolute waarde der correcties aan de punten van het secundaire vlak (z-vlak) aan te brengen zijn evenredig met het product der afstanden van de aan te sluiten punten tot de punten 1 en 2, waarop reeds is aangesloten. De evenredig- redigheidsfactor bepaalt men uit de verschuiving die het derde aansluitingspunt moet ondergaan. Voor het argument der grootheid A z vindt men A z3 -f (1 P) -f (2 P) (1 3) - (2 3) A z j

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 48