5°
dus volgens (15):
j A z 1 2 R (P— MP
Het tweede lid van (16) levert op dezelfde wijze:
A z3 (772) - R - (T^M3)
zoodat:
1A z j (P MP) z= A z3 (3 M3) ,jt, (17)
in woorden: de hoek tusschen de richting der verschuiving van
een secundair punt P en de richting naar het middelpunt van
den cirkel om A 1 2 P getrokken is constant.
De hoek kan worden gevonden met behulp van de bekende
verschuiving van het derde aansluitingspunt 3.
De uitvoering van de aansluiting aan 3 punten volgens de
hier ontworpen methode komt dus op het volgende neer. Men
sluit aan op de bekende wijze aan de punten 1 en 2 en bepaalt
de correcties in x en y, die het derde aansluitingspunt nog moeten
ondergaan, opdat ook dit punt met het gegeven primaire zal
samenvallen.
Vervolgens teekent men de secundaire figuur op kleine schaal:
1 a 10.000 tot 1 a 100.000, zoo groot als het beschikbare papier
toelaat.
ui
secundair
A
primair
y
I P
II P
I.P X II.P Ap
<rm— 4.226
X
X
12277.32
4.18
5541-22
0.60
5872.6
0.5
12273.14
55 40.62
5872.1
413-9
414.0
137-5
Ti
1711.89
1 7 1 "s r.11
4-23
2261.