53
rekenen en eerst daarna de aansluiting aan het primaire stelsel
tot stand te brengen.
Wij zullen in het volgende het bedrag der hoekcorrecties be
rekenen. Wij berekenen daartoe de draaiing die een lijn van
eindige afmetingen ondergaat, wanneer aan haar eindpunten de
correcties A Zi en A z2 worden aangebracht.
A Z\ en A z2 worden als zeer klein ten opzichte van z2 z\
beschouwd.
Men legt de coördinatenstelsels op elkaar.
Z\ en z2 liggen in het secundaire vlak, Wj en w2 in het pri
maire A z\ en A z2 stellen naar grootte en richting de verplaat
singen voor, welke de punten i en 2 moeten ondergaan.
Verschuift men zx z2 zoo, evenwijdig aan zichzelf, dat zx in
Wi komt en z2 in z2'. Er is nu nog een verplaatsing noodig
van z2' naar w2, in grootte en richting uit te drukken door
A z2 Azi, welke verplaatsing kan worden uitgevoerd door
een draaiing en een vergrooting.
Brengen wij thans de lijnen Z\ z2 en Wj w2 evenwijdig
aan zich zelf over, zoodat zx en Wj beide in den oorsprong terecht
komen. Dan is de verplaatsing van z2'' naar w2" eveneens weer
voor te stellen door A z2AZ|.
Wij draaien nu de geheele figuur om o, zoodat oz2" langs de
x-as valt en verkleinen gelijktijdig zoodanig dat o z2"' gelijk
één wordt.
Deze draaiing met de klok mee, en verkleining beteekent een