My2 4 x"oT2 a2^ Gemakkelijk is aan te toonen, dat men voor de hoeken van A A! Bj Q heeft A A.) a, A Z B, (3 - B Z C, r - C. terwijl tevens: at AC FA'- AC PC"PAPC en A B - A B A| 'M - PA P IV Een en ander volgt onmiddellijk- uit de in de figuur voor komende gelijkvormige driehoeken. Voor het oppervlak Oi van A A! Bj Q vindt men: O] Ai C] X Ai B! sin {x A) i abxac 7 P A' X B X P C S1" Is nu O het oppervlak van A ABC dan is: O sin (a. A) O 1 P A2 X P B X PC sin A "iXPAXPBXPC sin a. sin A sin 8 sin B sin y sin C n u, S|„((3_B) sl„(y_o /sin x sin 3 sin y N Mpa PB PC (PBXPCsin«-fPAXPCsini3-)-PAPB sin y\ N x N paxpbxpc PAXPBXPC In verband met (5) geeft dit: N 2 O, A2. De vergelijkingen (3) en (4) worden hierdoor: Mx2 47ö72 [(b3-b2)2l (5) De meer bekende uitdrukkingen voor de middelbare fout in de coördinaten van het onbekende punt vindt men hieruit on- 68 2 O A m 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 68