6g middellijk door te bedenken, dat de coördinaten van het punt b.v. A' zijn, t. o. v. een rechthoekig assenstelsel met P als oorsprong: dus: sin cpbj cos cpt P Door kwadrateering van dezen determinant krijgt men dan: [aa]— -[a]2 [ab]. [a] [b] [aa] [ab] [a] 40,V= [ab][bb][b] =3 f J 3D2 M [b] 3 Uit den regel voor de kwadrateering van de matrix volgt verder: (b3_b2)2 (b, _b3)2+(b2 -b,)2=3[bb]_[b]2 Eveneens is: [(a3 a2)2] =r3[aa] [a]2 Dus: [bb] -[b]2 [aa] -T[a]2 Mx2 m2 en My2 m2 D2 D2 Bij de vereffening van een punt, bepaald door n binnenrichtin- gen vindt men voor Mx2 en My2 eveneens uitdrukkingen van deze gedaante. De factor dient slechts door te worden 3 n vervangen. De vervanging van Oi2 door eene uitdrukking in de grootheden a en b, diende alleen om de tot nu toe gevonden resultaten te controleeren. Wij zijn er echter mee afgedwaald. Het omge keerde is ons doel, n.l. wij moeten trachten te vinden formules, waar deze grootheden a en b niet in voorkomen. Deze toch hangen nauw samen met de oriënteering van het assensysteem, en deze willekeurige oriënteering kan geen enkelen invloed op de nauwkeurigheid van de resultaten hebben. 2. Draaiing van het assenstelselinvarianten. Men kan zich nu de vraag stellen, welke waarden men voor de middelbare fouten in de coördinaten van het te bepalen punt ai si p Si b! aj i 2 Oj b2 a2 i b3 a3 ij b] b2 b3 i 1 i I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 69