78
De laatste berekeningen der isostatische reducties van de in 1927 uit
gevoerde waarnemingen in den Indischen Oceaan werden uit Washington
ontvangen. De Commissie is voor de uitvoering van dien omvangrijken
arbeid grooten dank verschuldigd aan de U. S. Coast and Geodetic
Survey, en in het bijzonder aan Dr. W. Bowie, den Chef der geodetische
afdeeling.
De in het vorig jaar aangevangen verandering van het slingertoestel,
waaraan alle verbeteringen werden aangebracht, die bij het gebruik
wenschelijk waren gebleken, terwijl de registreerinrichting een geheel
nieuwen vorm verkreeg en de cardanische ophanging doelmatig werd
gewijzigd, werd in Juni door den heer L. M. van Rest voltooid. In
het begin van Juli stelde de Commandant der Marine te Willemsoord
welwillend een onderzeeboot ter beschikking van Dr. Vening Meinesz,
waarin het nieuwe toestel op de reede van het Nieuwediep gedurende
twee dagen werd beproefd; de verkregen uitkomsten waren zeer gunstig.
Dr. Vening Meinesz hield zich verder bezig met de samenstelling
van een uitvoerige handleiding in de Engelsche taal, bevattende de
theorie der methode voor de uitvoering van slingerwaarnemingen op zee,
de beschrijving van het nieuwe slingertoestel en de noodige voorschriften
voor de behandeling daarvan. Deze zal in den loop van 1929 in druk
verschijnen.
Dr. Arthur L. Day, Directeur van het Geophysisch Laboratorium van
het Carnegie Institution te Washington, bracht in het voorjaar aan Dr.
Vening Meinesz namens Dr. Merriam, President van dat Instituut,
een uitnoodiging over, om in het najaar met het slingertoestel een reis
te maken met een onderzeeboot, die door de Amerikaansche Marine ter
beschikking zou worden gesteld, ten einde de heeren Dr. F. E. Wright,
van het Geophysisch Laboratorium, en E. B. Collins, van het Hydro
grafisch Bureau, op de hoogte te brengen van de theorie en de practijk
der slingerwaarnemingen op zee. Deze uitnoodiging vond bij de Com
missie de meeste waardeering; zij was eenstemmig van oordeel, dat
daaraan gevolg kon worden gegeven en het nieuwe toestel daarvoor kon
worden gebezigd.
Den 12en September vertrok Dr. Vening Meinesz naar de Vereenigde
Staten, waar hij door de Marine-autoriteiten en in wetenschappelijke
kringen gastvrij werd ontvangen en vooral van Captain Freeman, den
Superintendent van het Naval Observatory, veel hulp ondervond. De
reis met de U. S. Submarine S. 21, Commandant Lieut, J. L. Fisher,
ving 1 October aan; zij ging van Washington via Key West, Galveston,
Key West, Guantanamo (Cuba), St.* Thomas en Guantanamo, om op
28 November te Washington te eindigen. In het geheel werden in de
Golf van Mexico, de Caraïbische Zee en den Atlantischen Oceaan 49