stukken voorkomt. Practische bezwaren levert dit doorgaans niet op.
2°. De juiste opgave van de grootte der eigendommen levert
meer moeilijkheden en dit wordt rondweg erkend in art. 9 2e lid
Grondbelastingwet (Gr.).
Bij menig kadastraal perceel is de grootte-opgave twijfelachtig
en slechts met een geringen graad van nauwkeurigheid bekend.
Laten we er onmiddellijk aan toevoegen, dat de regelmatige heffing
der grondbelasting er voorloopig niet door wordt gestoord.
De goede minuutplans leveren bij juiste kaarteering en berekening
uit de kaart altijd nog verschillen, en, wat dit op slechte minuut
plans bij onsolidere, suppletoire metingen en berekeningen oplevert,
is menigeen voldoende van nabij bekend.
Art. 21 Gr. geeft de minimum nauwkeurigheidsgrenzen aan,
waaraan de kadastrale grootten moeten voldoen. Voor perceelen
tot 1V4 ha is een verschil van 8 tot 4% niet meer getolereerd,
voor grootere perceelen van 3 tot 1V2 °/o.
Maar al voldoen de opgaven aan de normen der Gr. wet, dan
is volstrekt niet het uiterste bereikt. Men is veilig en gedekt
door de Wet, maar levert opgaven, die voor practische doeleinden
vaak niet geschikt zijn en die, bij zorgvuldiger meten, ook nauw
keuriger kunnen worden.
In het algemeen gesproken hebben we mede, dat de gemiddelde
Nederlander geen eigen metingen verricht en zich liever wil houden
aan van Rijkswege verstrekte opgaven. In verband hiermede
zou ik willen wijzen op de bekende clausule in akten: Betaling
na meting door het Kadaster.
Toch begint, vooral door den zich uitbreidenden handel in
onroerend goed, de noodzakelijkheid zich voor te doen, nauw
keuriger grootten te hebben en men ziet dan ook een streven
b.v, bij eigenaren van tuinland tot een nauwkeurigere grootte
bepaling te komen, al zit hierbij enkel de bedoeling voor de
beteling te regelen.
De z.g. bouwterreinen en perceelen, welke onder dien naam te
begrijpen zijn, staan en stonden reeds geruimen tijd in het midden
der kadastrale belangstelling, terwijl toch, afgezien van een tijde
lijk belang van den kant der eigenaren er m.i. geen gegronde
redenen kunnen worden aangevoerd om deze perceelen met een
extra zorg te behandelen. Doorgaans is de oppervlakte gering
en dus de belastbare opbrengst en de belasting ongebouwd ook,
8i