84 hetzij «successie opgaven», hetzij meting uitkomsten, een zoojuist mogelijken kijk tracht te geven op den grondeigendom, volgens terreinsindeeling en volgens eigendom. Ziet men dus in het Kadaster meer een inlichtingenbureau, dat aanvullend werkt op de vrije maatschappij, dat dus de veilig heid van den eigendom en ook het crediet op onroerend goed door zijne openbaarheid steunt, dan kan men niet stil blijven staan bij het tegenwoordige. Niet ontkend toch kan momenteel worden, dat het economisch aanzicht van de samenleving in de volle belangstelling staat en alles zich min of meer gaat regelen naar de in dit opzicht verlangde resultaten. Ook het Kadaster zal zich, slechts tot zijn eigen schade, nauwelijks kunnen ont trekken aan deze algemeene beweging en al kan men nog, steunende op 's lands wetten, de bestaande inrichting als «vol doende» aanbevelen, het oogenblik kan komen, dat het, op grond van wettelijke bepalingen meer economisch wordt gericht. Waar de bestaande ambtelijke voorschriften de gelegenheid reeds bieden (b.v. bij grootte berekening van uit te meten perceelsgedeelten) dien weg te bewandelen, acht ik het, minstens genomen, raadzaam hiermede en wel zeer positief rekening te houden. Men behoeft natuurlijk niet iedere cadans in de vrije Maat schappij op dit gebied mede te maken, dat ware teveel gevergd, maar de algemeene richtlijnen, die zich in de bevolking voordoen, als tegenwoordig de verhoogde belangstelling voor de grootte der perceelen, dienen te worden opgemerkt en getoetst. Men kan dan komen tot een waardevoller maken van het Kadaster. Zoo men wil: men kan de waarde, die in het Kadaster verborgen ligt, meer rendabel maken en meer baten trachten te trekken van een ondanks zijn fouten zoo kostbaar bezit. Nunnink. EEN CURSUS IN HET LANDMETEN EN DE VERSTER KINGSKUNST IN HET JAAR 1600. Syne Excellentie heeft tot dienst van den lande ende bevor- deringe der geenre, die hun tot oeffeninge van het ingenieurscap sullen begeven, orbaer verstaen seeckere ordre gevolcht te worden in de leeringe, die men daer aff in de Academie tot Leyden doen sal als volcht: Die mevninge is, dat met den toehoerders, soe haest als mogelyck

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1929 | | pagina 84