87
Omtrent het toelatingsexamen voor dezen cursus is niets bekend. Wel
is in de Doc. R. C. een rekest aanwezig van leerlingen dezer school voor
landmeters en ingenieurs, waarbij zij om vrijdom van accijns, evenals de
studenten, verzoeken, „wanneer sy luyden elck van hen bequaem soude
wesen, omme haar te connen verantwoorden op de vraechstucken, hier
bij gevoecht".
De examen-eischen luidden als volgt
Ordre waer na de auditores mochten werden geexamineert, aleer de
selve de vryheit der schole mochten genieten.
In Arithmttica.
De spetien van geheele, gebroocken en tiendegetallen, alsmede in de
selve den regel van drien, ende extratien der quadraet- en cubickwortel.
In Geometrie.
Wat een linie, houck en superfitie is.
Wat een rechten, scharpen, en wyden houck is.
Wat basis, perpendiculaer en parallell linien sijn.
Wat circkel met sijn centrum, diameter en circonferentie is.
Wat tryangel, quadraet en parallellogram sij.
Wat gelijcksijdige, gelyckbenige, ongelycksijdige, rechthouckige, wyt-
houckige en scharphouckige tryangel is.
Wat gelijckwydige corpora en piramiden sijn.
Vorders de manier, hoe door behulp der sijden en anders alle tryangels
gemeten werden.
Item hoe alle parallellogrammen en viercanten met twe gelyckwijdige
sijden gemeeten werden.
Item hoe alle cirkels gemeten werden.
Item hoe alle gelyckwydige corpora en pyramyden gemeten werden.
In Fortificatie.
Wat bolwerck met sijn voorpunt, keelpunt, hooftlinie, keellinie, facen
en epaulen sijn.
Wat wal, borstweer, banck is.
Wat strijckhouck en strijcklinie is.
Wat gracht, contrescarp en faulcebraye is.
Item hoe een dijck, wal en bolwerck gemeten ende syn inhoudt in
schachten gevonden wert.
P. D. T. Teebaal.