gó tusschen 40 en 80 meter zeer duidelijk. Hoewel niet met groote zekerheid kan worden gesproken, wijzen deze lijnen er toch op, dat er eenig verschil bestaat tusschen de meting van de afstanden 40 en 60 m ten opzichte van die van 50 en 70 m. In ieder geval is het wel merkwaardig, dat men, ondanks het groote aantal metingen, die met zorg door een zeer ervaren waarnemer ge schiedden, afwijkingen in deze grafiek verkrijgt, die tot 2 cm oploopen. In het licht van deze cijfers zou het antwoord op de vraag, of bandmeting uit een oogpunt van nauwkeurigheid, in vlakke terreinen door indirecte afstandsmeting kan worden vervangen, spoedig gevonden zijn. Ik ben nog niet geneigd, reeds nu een definitief oordeel te geven, doch wel zijn deze cijfers mij een aansporing tot systematisch onderzoek langs den aangegeven weg. Wil het mogelijk worden, de indirecte afstandsmeting met succes in te voeren bij de nauwkeurige veelhoeksmetingen, die thans in een groot gedeelte van ons vlakke land noodig zijn, dan is het m.i. niet voldoende aan te toonen, dat het gelukt, ook goede resultaten te verkrijgen, aangezien dit reeds vroeger geschiedde. Doch dan moet voor de diverse, in het bovenstaande aangetoonde verschillen, een oorzaak worden gevonden, die door ons kan worden geëlimineerd. 5. Vergelijking der verdeelingen. Hoewel het materiaal, dat thans bewerkt is, nog gering van omvang is, is een vergelijking der gebruikte verdeelingen ge wichtig genoeg, om de resultaten reeds thans tegenover elkaar te stellen. Het beste leenen zich daartoe de in 4 besproken metingen van i r. van der Meulen, die allen onder dezelfde omstandigheden zijn uitgevoerd. In de tabellen io en 11 is ver meld de waarde van m62, uitgedrukt in cm zooals deze gevonden wordt uit de berekening van de constanten. Hierbij zijn voor de D-baak en voor de K-baak als waarnemingen ingevoerd resp de bepaling van den afstand uit het gemiddelde der 5 strepen van één groep en uit de enkelvoudige aflezing van den nonius. In tabel 10 blijkt, dat de metingen aan groep r blijkbaar het nauwkeurigst geweest zijn, hetgeen ook wel aan fig. 4 is te zien. Het is waarschijnlijk, dat dit aanmerkelijke verschil van 2,2 cm tegenover .1,7 cm uitsluitend is toe te schrijven aan de kleinere

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 100