ondersteld: vallen twee der punten samen, dan wordt de oplossing
veel eenvoudiger en teruggebracht tot de berekening van een
vierhoek, waarvan gegeven zijn drie zijden en twee hoeken
vallen de drie punten samen dan is het vraagstuk onbepaald.
C
We nemen hiervoor de knooppuntsveelhoek fig. 193 op bl. 463
van de Vos «Geodesie» en veronderstellen als gemeten de zijden
tusschen de punten 1, 4 en 7 en de hoeken in alle punten 1 a 10,
als gegeven de coördinaten der richtpunten A B en C.
Men begint in een voorloopig stelsel (1 2 als Y-as, 1 als
nulpunt) te berekenen de coördinaten der punten 1 a 10, waar
voor gevonden wordt:
y
116.85
3
54-85
233-29
4
342.87
5
253-59
-f 325-60
6
254-81
7
239-31
-j- 625.68
8
181.97
506.65
9
407-83
35-42
-f- 308.61
De coördinaten van S, snijpunt der richtingen (A 1) 315°49'2"
IOI
Fig. 4.
X
I
0
0
2
0
351-20
171.40
120.54
10