Men construeert nu een punt L met coördinaten gelijk aan
de bovenstaande partieele differentiaal quotiënten van F naarPj,
P2 en P3. De projectie van de lijn OL op het voorwaardenvlak
V geeft dan de grootheid QF, die dienen moet om van de middel
bare fout m in de grootheden P te komen tot die in F.
Mf2 Qf m2.
Het punt L is het uiteinde van een gebroken lijn, O, L,, L2, L.
De coördinaten verschillen van Lj, met O zijn:
P '1» ph, P I3-
De coordinatenverschillen van L2 en L, zijn:
qkj, q k2, qk3; en die van L en L2:
mi, r n2, r n3.
Projecteert men de gebroken lijn O \A L2 L op het vlak V
(zie figuur 4), dan ziet men, dat KQf is de verbindingslijn van
het uiteinde L' met O van de gebroken lijn OL'Lj'L. De lijn
OL is op te vatten als de som van de 3 vectoren O Li, Lj L2
en L2 L3. Zoo is ook QF de som van de 3 vectoren O Lj
Li'L2' en L2' L'. Deze laatste vectoren zijn respectievelijk p KQx,
q 1/Qy en r l/Qz. In figuur 4 is dus voorgesteld de regel
volgens welke de middelbare fout wordt gevonden in een groot
heid, die een functie is van een aantal grootheden, die alle functies
zijn van eenzelfde stelsel waargenomen grootheden waartusschen
betrekkingen bestaan.
J. M. Tienstra.
log