diensten der groote steden toch zulke bruikbare krachten blijken. In Amsterdam b.v. worden mooie resultaten bereikt en kan de landmeetkundige dienst een voorbeeld voor andere gemeenten zijn. Daar is echter een dagelijksche leiding door den chef van dienst, terwijl de meest verantwoordelijke werkzaamheden als verkoop en uitgifte in erfpacht door hem persoonlijk, gelijktijdig met de kadastrale meting, geheel geverifieerd worden. Niettemin leveren ze een aanwijzing voor e.v. werkzaamstelling van assistenten bij den kadastralen dienst nlplaatsing bij'vernieuwtngs- arbcid en onder directe leiding. Men voelt het onmiddellijk dat invoering onder de alomvattende leiding der Ing. Ver. zooals die thans in naam bestaat, ja zelfs bij één district per bewaring een te gewaagde proefneming zou zijn. Juist op de geschetste wijze is een geleidelijke overgang mogelijk. Want met dat al moeten de veldassistenten hun bestaans recht no^ bewijzen, hoezeer ik ook verwacht, dat ze het over tuigend zullen doen. Trouwens recrüteering uit de teekenaars zou terugkeer naar bureauarbeid, ook bij persoonlijke ongeschiktheid, steeds mogelijk maken. Men vergelijke eens de werkzaamheden welke vele teekenaars thans verrichten met die waarvoor ze oorspronkelijk alleen bestemd waren. Waarom wenschen we veldassistenten? Om eens één keer uit het moeras der achterstand te geraken! Jarenlang is in ons midden reeds gevoeld en voorspeld hoe het kadaster met den dag minder aan de maatschappelijke eischen kan voldoen; nu echter treedt dat meer openlijk naar buiten, nu tientallen gemeente besturen vernieuwing vragen om haar taak naar behooren te kunnen vervullen, een taak, bij Wet en Kon. Besl. opgelegd. Het monopolistisch karakter van den kadastralen dienst belet eenerzijds de vrije ontwikkeling van de landmeetkunde, maar legt anderzijds aan de regeering dan ook plichten op. Van tweeën een: óf opheffing van de belemmeringen, welke de vrije ontplooiing van de landmeetkunde in den weg staan, óf de gemeentebesturen daadwerkelijk helpen. Een derde keus bestaat niet. De tweede keus beteekent, uitbreiding van personeel op groote schaal. Elke dag dat de technische grondslag eerder wordt voltooid beteekent tevens afdoening door den gewonen dienst I 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 116