van een stukje vernieuwingsarbeid, en vereenvoudiging van latere metingen. Een staatsbelang is het voorts, dat indien werkzaamheden door goedkoopere werkkrachten kunnen worden verricht, daarvoor geen duurdere mogen worden genomen. Maar er is meer wat pleit voor veldassistenten; het is ook de noodzakelijke aanvulling van de opleiding tot landmeter. Deze is met Wageningen in nieuwe banen geleid, niet ter wille van de ambtenaren, maar uit een welbegrepen maatschappelijk belang. Tusschen de theoretische opleiding en de latere practijk behoort een zoodanig verband te bestaan dat voor een juist inzicht in en uitvoering van de werkzaamheden de gestelde opleiding nood zakelijk en voldoende is. Dan ontstaat er: een wissselwerking tusschen theorie en practijk. Komen in de practijk echter een voudige werkzaamheden, waarvoor een kortere en goedkoopere opleiding voldoende is, in groote mate voor, dan schaadt dit de lust tot voortgezette studie, en werkt het desillusioneerend op de ambtenaren, dan treedt in de indolentie, de geestkracht en energie doodende berusting, welke iedere landmeter bij ervaring kent, nadat hem voor het eerst zijn verantwoordelijkheidsgevoel, ge baseerd op volledig onderzoek, werd ontnomen door een bureau cratisch regime. Beslissend is dus de mate, waarin eenvoudige werkzaamheden voorkomen, en de begrenzing van het begrip «eenvoudige». Bij dit laatste is plaats voor individueele inzichten, maar het wordt voor allen een veel ruimer begrip bij 't inschakelen der directe leiding van den districtslandmeter. Zal het gevolg van een nieuwe regeling zijn dat de opleiding tijdelijk stop gezet moeten worden? Voor de leidende functies zal de tegenwoordige opleiding juist meer tot haar recht komen en meer noodzakelijk zijn. Daaronder vallen de districten welk aantal allicht tot een ioo-tal kan worden ingekrompen; de aparte diensten: ruilverkaveling, domeinen en graadmeting; de ver nieuwing en eindelijk de ambulanten. Voor een berekening ontbreken mij de gegevens. Maar de opzet der reorganisatie moet niet zijn bezuiniging, maar weg werken van een achterstand. Met het voltooien van den technischen grondslag en vernieuwing van die terreinen, waarom eenige tien tallen gemeentebesturen gevraagd hebben, zal een aanzienlijke 113

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 117