tijd verstrijken. Daarna zal ook de instandhouding van het net mee'r tijd en personeel vereischen, dan menigeen vermoed. Voeg daarbii, dat we nog geen ervaring hebben met de nieuwe functie, terwijl juist een geleidelijke verandering wenschelijk is, dan geoof ik, dat het verkieselijk zal zijn, voorloopig althans, aanvulling van het corps landmeters tot een normaal aantal te bevorderen. Moet ook een openvallende plaats van I. V. aangevuld worden? Dat hangt ervan af of ook deze regeering in de sleur door blijft gaan of een nieuwe organisatievorm kiest. Dan kan het aantal hoofdambtenaren zeker verminderen, maar toch zij voorzichtigheid ook hier gewenscht. Amsterdam, Maart 1930. W. Smit. ENKELE OPGAVEN VAN HET EXAMEN VOOR TEEKE NAAR VAN HET KADASTER 24 OCTOBER 1929. Rekenkunde (/1l2 uur). 1. Bereken met logarithmen in vijf decimalen 3,65893J/ 5-—"1/23,456 2. Twee getallen verhouden zich als 3:7 Worden beide met 24 vermeerderd, dan wordt de verhou ding als 3 5. Bereken de getallen. 3. Als 48 arbeiders in 6 weken van 5 dagen, per dag 12 uren werkende, een werk kunnen afmaken, hoeveel weken zullen dan 60 werklieden, wier krachten 4/s van die der eersten zijn, noodig hebben voor een werk, dat 1V3 maal omvang rijker is, als zij per week 6 dagen van 8 uren werken? Stelkunde (1 uur). 1. Deel a3 -f- b3 -)- c3 3 abc door a b -f- c. 2. Een getal van drie cijfers geeft bij deeling door het eerste cijfer (links) tot quotient 124 en tot rest 1, bij deeling door het tweede cijfer tot quotient 55 en tot rest 2, en bij deeling door het derde cijfer tot quotient 71 en tot rest nul. Welk getal is dit? ii4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1930 | | pagina 118